Pats

“Ja. Sounds like a You-Problem.”

Mijn ogen vliegen open, wenkbrauwen verdwijnen onder mijn haargrens, mijn mond begint wat te zeggen, stopt dan, hapt alleen nog maar als een soort vis op het droge naar adem, en sluit.
Als een malle zoek ik ondertussen in mijn hoofd naar grip op wat ik zojuist hoorde. Omdat ik het niet snap: deze zin in combinatie met de mond waar-ie uitkomt…

Bloedserieus en mij recht aankijkend, met een klein uitdagend flikkertje in licht samengeknepen ogen want enigszins voorbereid op het gegeven dat zijn moeder niet bijster gesteld is op disrespectvol gedrag en – uitingen, neemt mijn jongste mijn reactie waar.

Langzaam ontspant zijn gezicht bij wat hij ziet, en komt er een geamuseerde glimlach rond z’n mond en ogen. Hij is tevreden over het op mij destabiliserende effect van zijn uitspraak.

Terwijl ik dit allemaal waarneem, valt het kwartje over zijn in eerste instantie in mijn ogen veel te brutale opmerking. Namelijk niet de woorden maar het wát hij er precies mee zegt. Want hij heeft gelijk: ik voel me ergens niet oké over en probeer dit op hem af te schuiven. En hij zegt gewoon: “Nee, dank je wel. Hou lekker bij je. Los het zelf op.”

Pats. Recht tussen m’n ogen. Vandaar dat ik het heel even niet zag.

Maar nu wel. En vanuit mijn tenen komt een golf van pret omhoog. Over deze interactie, zijn durf, zijn koppie. Hier kan ik alleen het hoofd voor buigen. Naar achteren wel te verstaan, met een grote schaterlach en een op dat moment nog onbestemd gevoel van lonkende vrijheid.

Dit is 2,5 jaar geleden en deze uitwisseling heeft op bescheiden wijze mijn leven veranderd. Zijn ene zin: “Ja. Sounds like a You-Problem” heeft in mij korte metten gemaakt met daar in de diepte galmende echo’s. Over valse verantwoordelijkheid voelen want opgelegd krijgen, en vandaar uit valse verantwoordelijkheid proberen af te dwingen door te projecteren.

Soms hè. Soms is iets gewoon precies het goede moment en de goede manier.

Mooi hoe dat werkt.

Hashtag NoFilter

“Ik wil graag weten hoe ik overkom. Want als ik binnenkom, wie zíet men dan? En als ik met iemand in gesprek ben, hoe percipieert die ander mij?

Want ik merk de laatste tijd dat gesprekken niet gaan zoals ik wil; het voelt stroever, ik heb minder grip. Al een paar keer nu was ik aan het einde van een gesprek zo ver dat ik dacht: “Zo, nu kunnen we er een klap op geven!”, was zeker dat die ander daar ook was en dan toch … niets. Ga ik met lege handen naar huis en een vraagteken boven mijn hoofd.

En dat laatste vind ik misschien nog wel het ergste. Want welke signalen aan de overkant mis ik en wat doe ik zelf dan niet goed, dat ik de onderhandeling niet naar verwachting afrond?”

Tja. Lastige vragen, zeker als iemand gewend is vanuit zijn beleving de controle te hebben over situaties. En er van uitgaat dat hij de richting bepaalt.

We plannen onze gesprekken in en gaan aan de slag. Ik lees zijn gezichtstaal en neem hem mee in wat hij non-verbaal doet: alle microbewegingen van zijn oogleden en wenkbrauwen, het slikken, het vele knipperen en het naar boven wegdraaien van de ogen bij het denken en praten tegelijk. Ook zijn posture, de manier waarop hij zijn lijf draagt en wat dit alles doet in het contact met die ander.

Wat ik zie, is dat hij veelvuldig uit het contact gaat. Met zichzelf en daarmee dus ook in de interactie. Hij neemt fysiek afstand, door tijdens het gesprek zijn hoofd wat naar achteren te hellen waardoor zijn kin de lucht in gaat. En als hij echt op dreef is, sluit hij zijn ogen vaak voor langere tijd terwijl hij praat, waardoor hij het contact ook letterlijk onderbreekt. Dan is het hele concept van verbinding maken en het elkaar echt verstaan, inderdaad erg lastig.

Het effect van zijn non verbale uitingen is dat er een bepaalde ongrijpbaarheid en afstandelijkheid van hem uitgaat. Logischerwijs ontstaat bij een gesprekspartner dan de vraag en twijfel: “Hoeveel investeert hij nu echt: wat en hoeveel van zichzelf legt hij hierin en waarom zou ik dan willen investeren in deze relatie?”

Ik beluister zijn narratief op woordkeuze en toon en zet dit af tegen wat ik zie. Ik check wat ik kan opmaken over wie hij is, wat zijn gedragreflexen zijn en wat hij zelf nodig heeft. Ik vraag. Heel veel. En luister goed naar wat hij vertelt. Over interacties met anderen maar ook en nog belangrijker, de interactie met zichzelf.

Op basis van waar hij allemaal mee komt, begeleid ik hem in een aantal visualisaties, ademhalingsoefeningen en specifieke mentale oefeningen waar hij zichzelf mee kan voorbereiden en die hem helpen in de juiste ‘stand’ te gaan staan. Namelijk die stand waarmee hij optimaal present is in iedere interactie.

Hij krijgt inzicht in de verhalen die hij zichzelf vertelt en wat de effecten daarvan zijn in het contact met zichzelf en anderen. Hij leert wat er gebeurt als hij in zijn reflexgedrag schiet en wat de impact daarvan kan zijn op degene(n) met wie hij praat, Welke boodschappen hij uitzendt en in welke mate die af en toe incongruent zijn met wat hij zegt maar zéker met wat hij over wil brengen: namelijk het vertrouwen wekken, open en benaderbaar zijn en het waard zijn om in te investeren. Ook op persoonlijk niveau.

Even na ons laatste gesprek krijg ik een opgetogen telefoontje: “Ik heb zojuist een droomopdracht binnengehaald! Dank je wel.”

Wat precies maakt dat het hem nu wel lukte; lag dat allemaal aan onze gesprekken?

Lastig zo even te stellen. Dat zou ik ook niet zomaar doen, de allerbelangrijkste factor van succes is degene met wie ik werk zelf. Altijd.

Wat ik wel weet is dat na onze gesprekken mijn opdrachtgever zichzelf zo goed verstond dat het hem in staat stelde zichzelf ook zo over te brengen.

En precies dat is waar ik het voor doe.

Tonen

Mijn kleine grote vriend had geen goede middag. Er ging het een en ander naar zijn idee heel erg mis en hij voelde zich daar, tot dikke tranen aan toe, erg rot over.

Gelukkig had hij dansles. Daarna voelde hij zich al iets beter.

Inmiddels is het avond, de misère is weliswaar voor een goed deel voorbij maar zingt vanuit de schaduwen nog wat na, nauwelijks hoorbaar maar de trilling van zijn tonen wel aanwezig.

Dan, als ik hem bij het naar bed gaan een dikke goede-nacht-kus kom brengen, zit daar een ineens verheugd mannetje mij op te wachten: “Eigenlijk hè, mam, ben ik een geluksvogel. Want vooral door de mensen die er voor mij zijn! Door de mensen die ik ontmoette, kwam ik bij OnYourFeet terecht. Daar leerde ik weer iemand kennen waardoor ik naar een Supergave voorstelling mee mocht. Door opa en oma zie ik veel dans en zang. En dankzij papa en jou kan het allemaal….”

Een grote aai over zijn bol: “Dank je wel, mannetje. Wat goed dat jij kunt bedenken waar je dankbaar voor bent. Voel je je nu ook beter?”

“Ja”, tevreden gaat hij liggen.

En ik vertel hem dat hij zichzelf zojuist een heel belangrijke les heeft geleerd. Namelijk dat als je kunt denken vanuit dankbaarheid, je een gelukkiger leven hebt.

Dit kun je maar beter zo vroeg mogelijk snappen .. 🍀

Sleutelfiguren

“Jongens, kom eens even gezellig bij mij op de bank zitten?”

Jongste komt nogal overdreven zuchtend tegen mij aangekropen, middelste hing er al en oudste laat met veel vertoon van gespeeld ongeduld haar huiswerk voor wat het is en ploft neer aan de andere kant van de bank met een ‘als-het-maar-niet-iets-zwaars-is-ofzo-nou-vertel-even-snel-dan-kan-ik-weer-verder-met-mijn-snapchat-oh-nee-ik-bedoel-natuurlijk-huíswerk‘- gezicht.

“Jullie weten wel dat toen papa en ik uit elkaar gingen, we daarna ieder onze eigen broek op moesten houden, toch? Dus allebei voor ons eigen leven moesten zorgen qua geld en alles, in plaats van dat we samen deden.”

3 paar ogen kijkt mij wat waakzaam aan: Ja, dat weten we, maar hoezo vertel je dat nu?

“En ik heb er toen voor gekozen om mijn leven zó in te delen, dat ik prima mijn werk kon doen maar dat ik er zeker voor jullie was op de dagen dat jullie hier bij mij waren. Ik wilde dat het hier fijn thuiskomen bleef voor jullie en dat ik er betrouwbaar was. Gewoon voor de balans in jullie leventjes, omdat de scheiding al rot genoeg was.”

Geknik en erkenning: Ja mam, dat klopt echt. Jij bent er eigenlijk altijd als wij er zijn en dat is heel fijn. Jongste vult aan dat hij inderdaad maar een paar keer voor een dichte deur heeft gestaan.

“En ondanks het feit dat ik niet volle bak aan het werk ben geweest, is het mij toch goed gelukt om alles te regelen en dat niemand iets te kort kwam. Ik ben daar echt hartstikke trots op, weet je dat?”

Instemmend geknik nu en bemoedigende glimlachjes.

“En nu lieve aapjes, voel ik dat het tijd is voor verandering. Jullie weten dat ik met mijn opleiding iets heb gevonden waar ik zó blij van word en wat mij zo veel kan brengen. Ik wil daar echt heel goed in worden en ook moet ik een paper gaan schrijven die de komende maanden veel van mijn tijd gaat vragen. En misschien dat ik dat zelfs op een heel andere plek ga doen dan vanuit thuis, omdat hier teveel afleiding is.

3 Paar op zich begrijpende oogjes maar ook met vraag: Ja, dus?

“Dat betekent dat ik zeg dat mijn tijd nu veel meer van míj wordt en veel minder voor jullie, omdat ik er letterlijk minder zal zijn. Jullie moeten veel meer zelf doen en regelen, je eigen programma’s echt zelf plannen en organiseren. Ons contact zal ook meer per app gaan dan eerst en ik ga jullie ook meer om hulp vragen.”

Met een diepe zucht komt mijn boodschap eruit en leun ik achterover. Dit was best even lastig, zelf ben ik ook comfortabel mee het hechte systeem dat wij met z’n viertjes vormen. Maar het moet. Want ik voel tot in mijn tenen dat dit is wat ik wil en dat het tijd is.

Dan staat mijn oudste op en komt op ooghoogte recht voor me zitten: “Mam, dat moet je doen! Ik snap dat je dat graag wil want ik merk hoe leuk jij je werk vindt. Wij redden ons prima.” Terwijl ik haar aankijk weet ik dat dit waar is.

Middelste slaat zijn arm om me heen en trekt me een beetje naar zich toe. De jongen van weinig woorden maar extra van het gevoel.

Ook jongste is het met alles helemaal eens en als zij weer huns weegs zijn gegaan, mijmer ik tevreden wat voor me uit. Dit voelt echt goed. Volwassen, wijs en een nieuwe fase.

Dan komt het kleinste aapje nog even terug: “Mam! Mag ik dan alsjeblieft wel óók een sleutel?”

🔑

Het belangrijkste verhaal

EB55F367-4CDB-4130-B988-F6417D51C235.jpeg

“Hee mijn grote vriend, wat heerlijk om je weer te zien! Was het een fijne vakantie met pap?”

‘Ja, het was superleuk!!’

Wat volgt is een relaas van 45 minuten over wat, hoe, waar en wie tijdens zijn ruim drie weken bij z’n vader.

Ik geniet van z’n stem, oogjes, levendigheid, verhalen, enthousiasme.

Eindelijk is hij uitverteld.

“Weet je, mannetje? Ik merkte pas hoe lang die 3 weken waren dat ik je niet heb gezien, toen het vandaag was. Want ineens ging vandaag maar niet voorbij, terwijl ik niet kon wachten.”

Stralende oogjes schieten wijd open

‘Mám! Ik had pre-cies hetzelfde!!’

Dan vliegt hij me om mijn middel en vertelt zijn knuffel mij het allerbelangrijkste verhaal.

Leven zonder “sorry”

hart-lau

Verdrietig is ze, mijn dochter van net 14. In een opwelling van vriendschap en liefde voor haar vriendinnen heeft ze haar hart voor hen op tafel gelegd. De respons was reuze aardig maar beduidend minder hartstochtelijk en nu voelt ze zich rot: een beetje onbeantwoord maar vooral naakt en kwetsbaar…

Lief meisje van me,

Allereerst, wat een prachtgebaar maak jij jouw vriendinnen! Ik ben trots op jou, dat je zo’n waarachtig stuk van jezelf hebt laten zien. Wat een geluksvogels, die meiden, met jou als vriendin. Iemand die een stukje van zichzelf durft te geven; dat is Liefde met een grote L.

Jouw gezichtje; een onzekere blik en ook een beetje gekwetst alsof je in de kou staat. Ik kan invoelen wat jij voelt, herken het maar al te goed. Gepassioneerd zijn en soms ontploffen van gevoel. Dat vuur heb jij van binnen. Helder brandend, lekker warm.

Ik heb de afgelopen jaren een aantal belangrijke zaken geleerd over dat vuur. Die wil ik jou nu graag meegeven. Hopelijk brengt het jou net zoveel maar dan pakweg 25 jaar eerder dan voor mij het geval was. Dat gun ik je van harte.

Komt-ie:

* Het is logisch dat het koud kan voelen als je weinig tot geen vuur terugkrijgt. Maar bedenk wel liefje, dat vuur zit in jou! Altijd, onder elke omstandigheid. Jij bent de mazzelaar die het vuur van een ander niet nodig heeft om het toch warm te kunnen hebben. Bij jouw eigen vuurtje, daar is het heel goed toeven.

* En soms, schat, soms zal het verzengend voelen. Zelfs ook voor jouzelf. Dat geeft niet, zit dan maar een tijdje heel erg stil en wees niet bang. Want wat er ook gebeurt, het vuur zal weer gaan liggen. Hoe stiller jij zit, hoe eerder het tot rust komt. Als je wild gaat bewegen daarentegen, uit angst voor de hitte, dan is de kans groot dat het oncontroleerbaar oplaait. Dat is waar je voor uit moet kijken. Branden is fijn maar iets of iemand áfbranden niet. Daarmee doe je pijn, ook jezelf.

* Wil jij in het licht daarvan alsjeblieft ook onthouden dat wat een ander hiervan ervaart of hoe een ander op jou reageert, vooral iets zegt over die ander? Dat diegene goed kan ontvangen bijvoorbeeld. Of het heerlijk vindt zich aan jouw vuurtje te laven. En soms is het iemand die een thermostaat heeft die gewoon anders werkt dan de jouwe. Ook dat is goed.

* Nu komt het belangrijkste, liefje: jezelf ontkennen, dat doet pijn! Helemaal als je dit doet omdat iemand anders reageert dan jij hoopte, dacht of verwachtte. Als die reactie jou raakt, kijk dáár dan naar: wat raakt jou en kun je bedenken waarom dit zo is? Vertel dat aan jezelf. Koester het gevoel of laat het voor wat het is. Dat is alles wat je hoeft te doen.

* Dus als jij op dit moment denkt: ‘Had ik nu maar niet mezelf zo hartstochtelijk laten zien!?”, dan wil ik jou vertellen: Dit En Nog Veel Meer Ben Jij: wees daar apetrots op! Geen sorry en geen ‘had-ik-maar-anders-gedaan-dan-ik-was’.

* Wat dit betekent? Dat jij je nooit hoeft te verontschuldigen voor wie jij bent!

Jij. Met jouw blik en armen open, het kunnen geven en jezelf laten zien. Wat een prachtig mooi mensje ben jij.

Alle liefs, mama

De uitdaging die een heel andere bleek

mountaineering

Totaal ongeoefend beklim ik in Italië een berg met twee kompanen. Zij trainen voor iets groots en ik ga gewoon mee. Dat vind ik leuk en een hele uitdaging, want zal ik de top wel halen? De werkelijke vraag blijkt een heel andere: hóe overleef ik de nacht?

Boven en naast mij klinkt een concerto grandioso van geronk, gereutel, gezaag en gesnork, af en toe kracht bijgezet door een daverende knal. Ik knijp oren en neus dicht. Niet het klimmen naar een hoogte van 2900-en-nog-wat meter blijkt mijn grootste uitdaging. Nee, het is veel basaler: ik zal alle zeilen bij moeten zetten om deze nacht door te komen, zonder heel gekke dingen te doen.

Regels van een berghut

Na een zware dagtocht zijn we aangekomen bij de ‘Bivacco’ ofwel home of the moutaineers. Een hut van plaatmateriaal met een dak erboven, matrassen, dekens en een tafel. Dat is wat er is. Alles wat je meer had gewenst, had je zelf mee moeten nemen.

Deze bivacco blijkt druk vannacht. Met onze komst zijn we met negen man en in de verte komt nog een eenling aan. Tien is vol. Ik vraag me af wat er gebeurt als straks nog meer mensen aan komen klauteren. Survival of the fittest? Zoek het maar uit en zout maar op terug de berg af, had je maar op tijd moeten komen? Geen idee! Ik ken de mores van zo’n berghut niet. Maar voor de zekerheid leg ik alvast mijn slaapzak uit op een matras.

Gezellige slapies

Een Italiaanse eenling, twee ruwe bergmannen met heavy duty gletsjergear, een gezin met twee kinderen en ik met mijn twee klim-kornuiten. Ieder zorgt voor zich en babbelt ook wat met elkaar. Een groep van groepjes. Een uur geleden kenden we elkaar nog niet en nu zijn we huisgenoten-voor-een-nacht. Gelukkig komt er niemand meer bij; in de bivacco heerst een rustige balans. Als vanzelf ontstaat het onderling gedeeld ritme van eten maken en opeten, opruimen, tanden poetsen (oh nee, dat doen alleen wij en het gezin), ergens ongezien plassen (oh nee, dat doen alleen de moeder van het gezin en ik) en dan om 21.00 uur de slaapzak in want donker en koud. In dit nieuw ontstane gevoel van camaraderie is het lekker cosy tukken.

Well, guess again.

Realiteit bijt

Die cultuur van het bergvolk, daar leer ik wat over, zo in deze nacht. Namelijk dat geldt: “ieder voor zich en God voor jou alleen”. Gesnurk en gewind dus. Gepraat alsof men de enige is, hoofdlampen die aan gaan en het in- en uitlopen van mensen die daarbij keihard klappen met de buitendeur. Uitermate boeiend, zeer lawaaiig en inmiddels mottig warm. Dit gaat niet meer over fysieke grenzen, maar over mijn eigen, heel persoonlijke waarden: die van ruimte, rekening houden met en van beschaafd gedrag. HOE, in hemelsnaam, ga ik deze nacht doorkomen?!

Silencio per favore

Om 02.00 uur zoek ik de weldadige stilte op van de frisse buitenlucht. De kans op een face-to-face ontmoeting met een yeti of ander mysterieus bergwezen voor lief nemend, want ik móet er echt uit. Weg bij hun herrie en mijn neiging om te gaan slaan. Weg bij het gevecht dat ik voer met alleen maar mijzelf.

Onder het stille sterrendak, overweeg ik mij met mijn slaapzak op een steen neer te vleien. Helaas, uit veiligheidsoverwegingen mag dat niet. Ik sleep mezelf maar weer naar binnen, de bivacco in. Dat dit helemaal niemand z’n probleem is behalve dat van mij, is inmiddels net zo helder als het licht van de sterren.

‘Gewoon’

Dus ik zet me schrap maar laat tegelijkertijd alles voor wat het is. En wanneer dat even niet lukt pas ik een van de andere mind-volle technieken toe, die ik wel eens voorbij heb zien komen. Gewoon liggen. Gewoon doorademen.

Uiteindelijk slaap ik slechts van half 5 tot half 8 maar heb ik verder niets raars gedaan. Niemand in zijn neus geknepen of in zijn oor gesist, geen peut met mijn elleboog uitgedeeld noch opstandig met de deur gewapperd. Alhoewel ik daar echt Heel. Veel. Zin in had! Ik heb mezelf in weten te houden tot slechts wat hartgrondig gezucht en het nét iets bruusker omdraaien dan strikt noodzakelijk.

Het is mooi

Ik ben nu klaar voor de afdaling. Doodmoe maar I did it! Voordat ik aan deze bergtocht begon wist ik niet dat het “I did it” déze betekenis zou hebben. Het klimmen naar die top bleek peanuts vergeleken bij de knop van innerlijke zelfregulatie waar ik aan heb moeten draaien. Maar het is me gelukt en mijn primaire neiging om uit pure ergernis gekke dingen te doen, heb ik weten te bedwingen.

Zo, die steek ik mooi in mijn rugzak. En kom nu maar door met je afdaling want deze mountaineer ruikt stal!

 

Het verhaal van de voetstappen

verhaal-voetstappen-dichtbij-zout

Als draden lopen ze langs de kustlijn, de voetstappen in het zand. Verhalen vertellend over degenen die ze daar achterlieten, voet voor voet hun stappen zettend op weg naar …. tsja, naar waar het ook is dat ze heengaan.

Want dat vertellen ze niet, die voetstappen. De weg die ze lopen en hoe, kun je zien. Maar waar ze op een dag zullen stoppen blijft het grote geheim. Gelukkig maar.

Voor mij zijn ze mijn redding vandaag. Mijn visuele houvast aan de werkelijke, de meest basale realiteit. Die van de zee. Het strand. De zoute wind die mijn zonnebril beslaat en de woeste luchten waarin wolken en zon elkaar afwisselen. Die van mijn eigen adem en mijn eigen stap na stap.

Ik was het bijna kwijt, mijn adem. Kopje onder in die wereld die sinds kort onderdeel uitmaakt van mijn leven en mij verandert, omdat het anders is. Die wereld van online. In contact en gesprek met mensen die ik niet ken. Een wereld waarin ik niet weet wat nou precies echt is en van wie.

Het begon speels. Onder-zoekend. Bloggen betekent ‘visibility’ op online media, van Facebook en Twitter tot Instagram. Onmisbaar voor een zelfstandig ondernemer. Maar nu dit bloggen ook echt een onderdeel van mijn online identiteit is, word ik geregeerd door diezelfde media. Want ook het bloggen gaat, in the end, om de cijfers. Het gaat om sharing, RT’s, comments en likes. Het gaat om gezien en gelezen worden. En jij bent één van de velen in een heel grote, volle zee.

Het maakt een kant in mij los die niet mijn beste is. De kant van de competitor, degene die de beste wil zijn, van zichzelf móet zijn. Die het absoluut geweldig vindt voor een ander als diegene succes heeft en tegelijkertijd het knagende geluid hoort in haar achterhoofd: ‘Waarom zij wel en jij niet?” Mijn grootste vijand die ik nog moet leren liefhebben. Ik durf er mijn adem niet op in te houden. Dat gebeurt vanzelf wel als, versterkt door de zuigende werking van de sociale media, het ademen mij vergaat.

Tot vandaag. Totdat ik de voetstappen zag van hen die mij voorgingen, de paden die zij trokken langs het strand.

Schoenen, schoentjes, gympen en laarzen afgewisseld door blote voeten en ontroerend kleine kindervoetjes. Teentjes die ooit hoorden bij een voet, alweer meegenomen door het water. De opvallend keurige voeten van een stoere kiter, die zijn hielen diep in het zand moest zetten om de ongeduldige kite te bedwingen, op weg naar die jubelende zegetocht over de golven en door de lucht.

Zoveel vertellen die stappen je, als jij dat wilt. Ze vertellen je of zij samen waren of alleen. Voorovergebogen zoekend of op de tenen hup, vooruit. Over een kwieke, lichtvoetige tred of een meer slepende gang. Over de drang om veilig te zijn en daarom ver van het water te lopen of juist rakelings erlangs, om net op tijd weg te springen of soms net te laat dus verder met een nat pootje.

En terwijl ik mijn eigen voeten neerzet, vind ik mijn adem terug en ook mijn gezonde gedachten. Mijn optimistische blik en liefdevolle oog. Achter mij aan verschijnt voor de toeschouwer die het zien wil, míjn verhaal van vandaag; van zwaarder naar licht.

Want het bloggen begón ooit als liefde. Liefde voor mijn kinderen, liefde voor mezelf en voor het schrijven. Door vanuit een waarachtig gevoel iets te creëren en zo aan hen die mij lief zijn iets achter te laten. Door ze mee te nemen langs de gangen van mijn hoofd en mijn hart. En ook door met liefde iets over te dragen aan hen die mij willen lezen.

Ja, precies zó wil ik dat het bloggen voor mij blijft.

Imperfection is my way

perfecte imperfectie

To be perfect, or not to be perfect. That is the question.

Well, my answer to this question is that I’d rather, much rather, not be perfect. Otherwise my life would be over by now and I’m not ready to go yet. God no, I’ve just started.

I used to think though, it was very important to be just that: perfect. And every second I proved myself not to be, was a burden on me. So, you can imagine how heavy it felt, that load on my shoulders. I was literally dragging myself through life. More or less with a smile on my face, because the irony of it all was: I didn’t have a clue!

Coming from a well-off background of hardworking, smart, goodlooking, creative, sportive and overall succesful people, I made sure I’d fit in. Thís didn’t cost me a whole lot of effort. Because I’m smart. Goodlooking-enough. Creative-enough. Sportive-enough. Succesful-enough.

But there it is, you see, the quintessence of my story: goodlooking-, creative-, sportive-enough wasn’t góód-enough for me. Because the environment I grew up in, was competitive and one of comparison, as is society as such, and somewhere along the line I began to believe that being good-enough meant being Number One. But in all of those fine characteristics of my surroundings, I never was number one.

Since I always saw the good-better-best in people around me, but had my eyes wide shut towards myself, I never came in first. Never best, never perfect. Basically a failure. Thus extra load on the shoulders, that started dropping along with my motivation.

A very saddening and tiring mechanism. So at one point my smile became a grin, a little while later that grin started to look gloomy. And then, out of the blue, someone I accidently met, stopped me in my track and said: “Whát is wrong with you? Whát, for f***s sake, are you drágging yourself around for through life?!”

This sounds horrible, rather insulting actually, doesn’t it? To just come out and say something like that, unasked for? But guess what. It was like a bolt of lightning that hit home.

I think this “insult” was one of the most profound presents I’ve ever received. It set in motion a life-changing process, in which I started to open my eyes to myself. And by doing that, to all those others around me. In a totally different way then before: unconditionally and non-judging instead of by comparison and competition.

This path I’m walking is slippery, full of ditches and false notes and sometimes dark and lonely. And it scares me. Until I remember that the path is the who/what/why I am. And that’s the moment that happiness fills me and I feel lucky that I have thís path to walk. Because it taught and teaches me the most valuable lessons in my life:

  • To love myself means to be completely honest to myself and unconditionally accept my own answers. Even the ones I will not like.
  • Kindness comes in all sorts of packages. Not only with a smile or a ribbon around it.
  • To understand someone means to really see that person. By looking beyond what meets the eye.
  • To listen not only with the ears but with all my senses.
  • Good-enough is exactly what it says it is: Good. Enough. No need for better or best.
  • And I want to be as near to myself as possible because that is where I belong.

The only way to really get there is to keep on walking. One step after another I put my feet down along my wonderfully imperfect path, that will bring me home. And gives me my drive and motivation to help others to do exactly the same; their way.

Dit stuk plaatste ik afgelopen week op Linkedin ter aanvulling op mijn professionele profiel, omdat ik ervan overtuigd ben dat het zo werkt: mensen meenemen in wie/wat/waarom je bent. Doodeng, want mijn weg in essentie. En daarom ook voor Van Dichtbij.

Bye bye

Starfish graveyard

‘Verlaten worden is de derde grootste angst van de gemiddelde Nederlander’, hoorde ik op de radio. Ik vraag me af: is dit precíes wat het is of is het wat kort door de bocht gesteld?

Wanneer ik hierop kauw, komt mijn gevoel bij ‘verlaten worden’ naar boven. Hoe ik eens met straf op mijn kamer zat in mijn loei-grote ouderlijk huis en plotseling mijn ouders en broertjes allemaal zag vertrekken. Heel gek vond ik het – ik was pas 8 jaar – want niemand had iets gezegd en in de regel werden wij echt niet alleen gelaten op die leeftijd. Toen ik in huis wilde checken of het allemaal wel klopte, ging het alarm af en voelde ik me als een rat in de val. Afgesloten, oorverdovend lawaai en ik kon er niet uit want alles zat op slot. Kennelijk was ik heel stout geweest en was mijn lot navenant.

Die heeft er ingehakt.

De belangrijkste associatie met het verlaten worden is voor mij dat ik iets helemaal verkeerd heb gedaan en dus mijn verdiende loon krijg. Het is niet het verlaten worden wat ik vrees, het is de geseling van de gedachte aan verdiende straf. Een gedachte die pijn doet; misselijkmakend knijpend van binnen. Meestal ga ik dan om me heen meppen omdat het voelt alsof mijn leven ervan afhangt.

Dus daar, míjn waarheid over verlaten worden, uit een ver verleden maar waar ik nu nog last van heb. En met mij ook anderen. Ai …

Ik vermoed dat de meeste mensen niet zozeer verlatingsangst hebben maar dat het gaat om de associatie; een negatief gevoel dat onder het verlaten worden ligt. Alleen zijn. Niet leuk of goed genoeg zijn. Niet de moeite waard zijn. Zelf niet in staat zijn. Schaamte. Enzovoort. Heel naar, heel vervelend en soms zelfs heel destructief.

Grote gevoelens en diepe emoties kunnen worden getriggerd door op zichzelf relatief kleine of zelfs onbeduidende gebeurtenissen in het verleden die een enorme impact hadden én hebben.

En dan nu het goede nieuws! Verlaten worden of alleen zijn, bang zijn of je rot voelen; het zijn de situaties bij uitstek om met dit soort zelfkastijding af te rekenen. Een mogelijkheid om iets bij jezelf te herstellen en te groeien.

Je zult trouwens wel moeten want het is zwemmen of verzuipen. op je gezicht gaan jezelf oppakken en weer doorgaan. En nog eens en nog eens. Net zolang totdat je het ziet voor wat het is: een ongevaarlijke gedachte. Niets meer en niets minder. En van die gedachte kun je als je ‘m doorhebt, ter plekke afscheid nemen. Uit het raam wapperen en gedag zwaaien. Toedeloe!

Ik kan het weten want ik heb gewapperd, zwaai nog steeds en zal ook wel blijven zwaaien. Elke belemmerende gedachte die ik gedag zwaai, is er één minder. Het is de vrijheid die lonkt. Echte vrijheid, namelijk die van de ketenen waarin ik mezelf vasthoud.

Wil je nog beter nieuws? Als ik het kan, kun jij het ook.