Tonen

Mijn kleine grote vriend had geen goede middag. Er ging het een en ander naar zijn idee heel erg mis en hij voelde zich daar, tot dikke tranen aan toe, erg rot over.

Gelukkig had hij dansles. Daarna voelde hij zich al iets beter.

Inmiddels is het avond, de misère is weliswaar voor een goed deel voorbij maar zingt vanuit de schaduwen nog wat na, nauwelijks hoorbaar maar de trilling van zijn tonen wel aanwezig.

Dan, als ik hem bij het naar bed gaan een dikke goede-nacht-kus kom brengen, zit daar een ineens verheugd mannetje mij op te wachten: “Eigenlijk hè, mam, ben ik een geluksvogel. Want vooral door de mensen die er voor mij zijn! Door de mensen die ik ontmoette, kwam ik bij OnYourFeet terecht. Daar leerde ik weer iemand kennen waardoor ik naar een Supergave voorstelling mee mocht. Door opa en oma zie ik veel dans en zang. En dankzij papa en jou kan het allemaal….”

Een grote aai over zijn bol: “Dank je wel, mannetje. Wat goed dat jij kunt bedenken waar je dankbaar voor bent. Voel je je nu ook beter?”

“Ja”, tevreden gaat hij liggen.

En ik vertel hem dat hij zichzelf zojuist een heel belangrijke les heeft geleerd. Namelijk dat als je kunt denken vanuit dankbaarheid, je een gelukkiger leven hebt.

Dit kun je maar beter zo vroeg mogelijk snappen .. 🍀

Ochtend-modus

Zondagochtend, 11.00 uur. Heerlijke rust en even niets dat moet. Eindelijk ben ik warm na drie ijskoude wedstrijden langs de lijn op zaterdag. Van typisch voetbal-vroeg tot aardedonker hockey-laat.

Zaterdag is vaak de klap op de vuurpijl: een dag die op een of andere manier bol staat van ‘moetjes’, na de week die óók al onverminderd vol voelt.

Niet alleen voor mij, ook voor de jeugdige medebewoners van mijn leven.

Nu dus even een goddelijk niets; slechts rust en een krantje.

In de keuken scharrelt middelste die net zijn bed uit is gerold. Oudste, die het volste schema van iedereen heeft maar dit zelf zo organiseert en er verder weinig last van lijkt te hebben, is wel al weer op weg. Niets waar ik iets mee moet.

Normaal gesproken is onze jongste het vroegst, programma of niet. Nu heb ik hem nog niet gezien of gehoord.

Op datzelfde moment: een keiharde klap en rommelend gedonder boven ons hoofd. Middelste houdt van schrik op met yoghurt lepelen en ik wacht met gespitste oren op een schreeuw of gehuil. Als het nu helemaal stil blijft, vind ik dit pas echt eng worden.

Om de spanning iets te verlichten zeg ik met typisch misplaatste schrik-humor: “wat denk je, zou hij nog leven?”

Zonder op antwoord te wachten krabbel ik op van de bank, in mijn hoofd al de plek waar ik de autosleutels voor het laatst zag om snel te kunnen handelen want het is nog altijd stil. Dan gaat de deur open en hinkelt jongste telg verder ogenschijnlijk ongedeerd naar binnen.

Opgelucht: “Gaat het, vent?”

“Ja, die bak stond er maar dat was ik even vergeten dus ik sprong per ongeluk vanuit bed in die bak. …. Ik lette niet op want ik ben gewoon even in een ‘ochtend-modus’”

Schouderophalend loopt hij door naar de keuken.

Ik denk even na over wat hij zei en ben nieuwsgierig: “Wat betekent het, dat jij in de ‘ochtend-modus’ bent?”

Met zijn oncontroleerbare en daardoor af en toe bloeddirritante en hardklinkende stem, en hij zal het niet toegeven, in dit geval vooral ingegeven door de opgeluchting dat hij zijn broertje in relatief goede doen ziet verschijnen, loeit middelste: “Dat betekent dat hij de hele ochtend al in zijn telefoon zit te staren..!”

Getergd want betrapt, brult jongste hieroverheen: “Neeeeheeeeee, dat betekent gewoon dat ik het even rustig áán doe! Want het is zóndag. En ik hóef eindelijk eens even niets…”

Say no more, kleine vriend. Ik snap je.

Sleutelfiguren

“Jongens, kom eens even gezellig bij mij op de bank zitten?”

Jongste komt nogal overdreven zuchtend tegen mij aangekropen, middelste hing er al en oudste laat met veel vertoon van gespeeld ongeduld haar huiswerk voor wat het is en ploft neer aan de andere kant van de bank met een ‘als-het-maar-niet-iets-zwaars-is-ofzo-nou-vertel-even-snel-dan-kan-ik-weer-verder-met-mijn-snapchat-oh-nee-ik-bedoel-natuurlijk-huíswerk‘- gezicht.

“Jullie weten wel dat toen papa en ik uit elkaar gingen, we daarna ieder onze eigen broek op moesten houden, toch? Dus allebei voor ons eigen leven moesten zorgen qua geld en alles, in plaats van dat we samen deden.”

3 paar ogen kijkt mij wat waakzaam aan: Ja, dat weten we, maar hoezo vertel je dat nu?

“En ik heb er toen voor gekozen om mijn leven zó in te delen, dat ik prima mijn werk kon doen maar dat ik er zeker voor jullie was op de dagen dat jullie hier bij mij waren. Ik wilde dat het hier fijn thuiskomen bleef voor jullie en dat ik er betrouwbaar was. Gewoon voor de balans in jullie leventjes, omdat de scheiding al rot genoeg was.”

Geknik en erkenning: Ja mam, dat klopt echt. Jij bent er eigenlijk altijd als wij er zijn en dat is heel fijn. Jongste vult aan dat hij inderdaad maar een paar keer voor een dichte deur heeft gestaan.

“En ondanks het feit dat ik niet volle bak aan het werk ben geweest, is het mij toch goed gelukt om alles te regelen en dat niemand iets te kort kwam. Ik ben daar echt hartstikke trots op, weet je dat?”

Instemmend geknik nu en bemoedigende glimlachjes.

“En nu lieve aapjes, voel ik dat het tijd is voor verandering. Jullie weten dat ik met mijn opleiding iets heb gevonden waar ik zó blij van word en wat mij zo veel kan brengen. Ik wil daar echt heel goed in worden en ook moet ik een paper gaan schrijven die de komende maanden veel van mijn tijd gaat vragen. En misschien dat ik dat zelfs op een heel andere plek ga doen dan vanuit thuis, omdat hier teveel afleiding is.

3 Paar op zich begrijpende oogjes maar ook met vraag: Ja, dus?

“Dat betekent dat ik zeg dat mijn tijd nu veel meer van míj wordt en veel minder voor jullie, omdat ik er letterlijk minder zal zijn. Jullie moeten veel meer zelf doen en regelen, je eigen programma’s echt zelf plannen en organiseren. Ons contact zal ook meer per app gaan dan eerst en ik ga jullie ook meer om hulp vragen.”

Met een diepe zucht komt mijn boodschap eruit en leun ik achterover. Dit was best even lastig, zelf ben ik ook comfortabel mee het hechte systeem dat wij met z’n viertjes vormen. Maar het moet. Want ik voel tot in mijn tenen dat dit is wat ik wil en dat het tijd is.

Dan staat mijn oudste op en komt op ooghoogte recht voor me zitten: “Mam, dat moet je doen! Ik snap dat je dat graag wil want ik merk hoe leuk jij je werk vindt. Wij redden ons prima.” Terwijl ik haar aankijk weet ik dat dit waar is.

Middelste slaat zijn arm om me heen en trekt me een beetje naar zich toe. De jongen van weinig woorden maar extra van het gevoel.

Ook jongste is het met alles helemaal eens en als zij weer huns weegs zijn gegaan, mijmer ik tevreden wat voor me uit. Dit voelt echt goed. Volwassen, wijs en een nieuwe fase.

Dan komt het kleinste aapje nog even terug: “Mam! Mag ik dan alsjeblieft wel óók een sleutel?”

🔑

Wat jouw blik mij vertelt

 

 

“Weet jij dus nu áltijd wanneer ik jok?”

Vanachter zijn kop thee komt deze vraag en ik zie hem nog net met zijn oogjes knijpen in gespannen afwachting van het antwoord. 

Sinds ik mijn examen Non Verbal Strategy Analysis behaalde, merk ik dat mijn kinderen mij sowieso met argusogen bekijken.

Het is ook wel ‘een dingetje’; dat je moeder kan lezen welke micro-bewegingen zich rond jouw ogen laten zien. En wat zij daaruit kan opmaken over bepaalde aspecten van jouw persoonlijkheid en het soort gedrag dat jij hoogstwaarschijnlijk laat zien als je spanning ervaart.

Die blik waarmee jij kijkt. In dit geval de letterlijke blik met al z’n impulsen en regulaties waarvan ieder mens een eigen, onbewust patroon laat zien, vooral wanneer het spannend of oncomfortabel wordt. Jouw blik en de impact ervan op een ander. Onbewust voor jou maar veelzeggend en helder voor mij. Deze bijzondere non-verbale tool stelt mij in mijn werk met mensen in staat hun blik objectief te analyseren en vervolgens begrijpend te lezen. Bere-interessant!

Ik besluit hem even te plagen, geruststellen kan altijd nog: “Ja vent, klopt. Ik zie nu precies wanneer jij de waarheid vertelt en wanneer jij mij voor de gek probeert te houden! Dat zie ik aan alle kleine beweginkjes van en rond jouw ogen.”

Met een diepe zucht laat hij zijn kop thee zakken, waar hij zich daarnet nog zo comfortabel achter dacht te kunnen verstoppen met alleen zijn ogen zichtbaar.

“Ik vind dat niet leuk, mam, het is best wel superirritant!” 

Zijn rechterwenkbrauw schiet de lucht in terwijl zijn oogleden juist wat verder over zijn iris zakken. Een fronsje, een knijpje; mijn lieve jongste heeft het even zwaar.

“Het is ook maar een grapje. Ik kan niet zeker weten of je jokt, hoor. Wat ik wél kan zien als jij mij iets vertelt, is hoe spannend jij het vindt om het daarover te hebben. Zelfs als jij je héle gezicht en lijf in bedwang houdt, verraden de spiertjes van en rond jouw ogen je: wat zij doen en niet-doen, dat kan ik lezen. Maar het hoeft niet per se te zijn dat je dan jokt, het zou allerlei redenen kunnen hebben. Dus zou ik jou daarover een vraag stellen om te zien of ik je misschien ergens mee kan helpen.”

Want dit is natuurlijk het allerleukste van deze kunde: het spot on jouw nonverbale impact op een ander of binnen een team te kunnen inschatten en welk soort behoeften je hebt waar het bepaalde lastige situaties, interacties en communicatie betreft. Je te kunnen helpen hierin effectiever te zijn en de juiste interventies te plegen, op jezelf of jegens de ander(en).

Bewegingloos kijkt hij me nu aan. Fronst, haalt zijn schoudertjes licht op en laat mij dan achter in de keuken. Ik peins nog wat na.

2 Minuten later komt hij weer terug met onze IPad in zijn handen en een enorme, diepzwarte zonnebril op zijn neus. Míjn zonnebril.

“Mama, kijk nou! Er zit een héle grote barst in het scherm van jouw IPad en ík weet niet hoe dat kan ….”

Een Facebook-bedrijfspagina

5021C789-E975-4F22-B161-08C3E58515EC.jpeg

“Mama, ik heb even een Facebook account ‘genomen’. Niet om te ‘tjetten’ ofzo, maar omdat we een bedrijfje gaan starten en daar kunnen we via Facebook een pagina voor maken. Want eerst wilden we een website maken maar dat kost €130,- per jaar. Ja, dát gaan we dus mooi niet doen!”

Aan het woord is mijn 10-jarige en hij kijkt er stralend bij, alsof het de normaalste zaak van de wereld is allemaal. Hij drukt zijn telefoon onder mijn neus: “Kijk, dit is ‘m!”

KLUSJESVOORIEDEREEN

“Hee, oké?! Eigenlijk ben ik niet zo blij dat jij nu ook al op Facebook bent. Is dat Insta niet genoeg?! Maar belangrijker: wat leuk dat jullie een bedrijfje starten! Wat is het idee precies?”

“Nou, we willen gewoon klusjes doen voor mensen. Allerlei soorten klusjes; boodschappen doen of de tuin harken of het konijnenhok verschonen…. Ik denk wel dat het vooral voor oudere mensen is, want die hebben geen kleine kinderen meer die het voor ze doen.”

Voordat je nu denkt ‘ach gut, die kinderen moeten dus vast heel hard werken voor hun moeder?!’: ja inderdaad, dat klopt.

“Hoe ga je die mensen naar je Facebookpagina krijgen, zodat ze weten dat jullie klusjes doen?”

“We gaan posters maken en ophangen. Ik ga ook vragen of ik er één in de Albert Heijn mag ophangen. En foldertjes die we rond gaan brengen.”

“Jullie hebben al heel veel bedacht, wat goed. Even nog een vraag: waarom ook nog Facebook als je al posters en folders maakt?”

Hij kijkt me aan alsof ik gek ben. “Ik kan toch geen twíntigduizend posters en folders maken?! En mensen scheuren denk ik heel vaak meteen foldertjes door en gooien ze dan weg, dat doe jij ook altijd. En we kunnen nooit álles op de posters en folders vertellen wat we willen. Want na elk klusje bijvoorbeeld, maken we een selfie met onze klant, als dat van hun mag. Daarom dus..!”

Tja, ik kan er werkelijk geen speld tussen krijgen: “Ik vind dat jullie echt supergoed hebben nagedacht al!”

“Ja maar mama, denk jij dat oude mensen wel op Facebook zitten? Ik bedoel mensen die, ehh (knijpt oogjes dicht van spanning), víjftig zijn..?” (uit z’n volgende blik blijkt dat ie niet zeker weet of dit een goede opmerking was)

“Baas! Zó oud is dat toch ook weer niet, dat zijn de meeste mensen die ik hier ken, zo’n beetje. Volgens mij zitten juíst de wat oudere types op Facebook, daarom vind ik de keuze zo slim!”

Serieus verbaas ik me, ik wist helemaal niet dat ze al zó bij de pinken waren. Aan de ene kant word ik heel blij van deze frisse geesten en aan de andere kant stemt het me wat somber; want wat gaat het veel te snel met dat groot worden….

“Laatste vraag, vent: welke prijzen willen jullie vragen voor de klussen, weet je dat al?”

Denkt even na en zegt dan heel gedecideerd: “€1,50 per uur.”

”Per persoon, toch?”

”Nee! Per ons sámen natuurlijk..!”

… 😊 …

 

 

 

Over crackers en irritante ouders

E93B7AA5-A605-47B7-A7DB-D2BF1510E7B5.jpeg

In het donker dek ik de tafel voor het ontbijt. Ik heb geen haast, hoef niet al te vroeg ergens heen dus doe dit op mijn gemakje, terwijl één puber in de badkamer scharrelt en de ander ergens ‘burpees’ ligt te doen. Kleinste hoeft pas over een half uur op te staan. Huiselijke vrede die ineens zeldzaam lijkt en waar ik heel blij van word.

Aangekomen bij het brood blijkt r nog slechts een halfje van het niet-verse soort te zijn. F*ck!, had ik gisteren moeten halen. Vergeten. Mijn hersens scannen de mogelijkheden:

  • Me snel aankleden en naar de bakker. Nee, geen zin in want dit betekent haast en komt neer op verbreken van mijn gevoel van vrede.
  • Puberdochter zo in één streep naar de bakker sturen. Nee. Dat betekent voorts een half uur chagrijn van het ergste soort. Met grootse zekerheid ligt mijn gevoel van vrede dan aan diggelen.
  • Puberzoon uit zijn burpee rukken en naar de bakker sturen. Zie hierboven.
  • Jongste eerder wakker maken en naar de bakker sturen. Ach nee. hij hoest heel erg en doet altijd al alles en ook nog best vrolijk, als ik hem dat vraag. Vind ik zielig. Vrede etcetera.
  • Ze doen het er maar mee, ik smeer extra lekkere bammetjes en voeg ter aanvulling wat alternatieven toe. Topplan! Dilemma opgelost. Knappe jongen die dan nog aan mijn hoofd komt zeuren.

Als jongste aan tafel zit, inspecteert hij zijn lunchbakje: “Dank je mam, voor mijn lunch. Maar ik mag alleen niet dat pakje crackers meenemen.”

Alert en met iets hogere stem: “Hoezo mag dat niet, wat is dát nou weer voor een onzin?!” *mooi dat ik mijn aanvulling niet zonder slag of stoot opgeef en al zeker mijn gevoel voor vrede niet…!*

“Nou, we mogen geen snoep of koek tussen de middag.”

Opgelucht assertief en strijdbaar wapper ik met mijn armen: “Aha, ok, ik snap het. Maar dit is geen koek, dit is hártig. Met een beetje zout. Net als een boterham met kaas dus. Gewoon lekker meenemen, laat ze mij maar bellen als er problemen zijn..!”

Hij gniffelt want weet nu al wie dat dan zou winnen, vredelievend als ik ben.

Als puberzoon even later vertrekt, vertel ik hem wat snoevend over het cracker-dilemma.

“Oh ja, ik weet nog dat ik dan op Fruítdag altijd braaf mijn fruitje bij me had maar heel veel kinderen gewoon koek of snoep. En daar zeiden ze nooit iets van, volgens mij. Maar ja, dat is voor een leraar ook wel lastig: het tegen een kind zeggen is lullig want dan voelt het kind zich rot en die ouders reageren vaak super irritant.”

“Hm? Ah ja, hmhm, jaa, héél irritant vaak, die ouders inderdaad. Beláchelijk …”

 

Mind your … mind

IMG_2953

’n Drukke dag en dus direct ’n drukke ochtend. De stromende regen biedt mij een mooi excuus om de jongste met de auto naar school te brengen. Omdat de gang van een dag als deze afhangt van de efficiënte handelingen en daarmee het gevoel van controle, besluit ik op weg naar zijn schooltje alvast even te tanken. Dubbel-efficiënt want deze dorpspomp is goedkoper dan die langs de A2.

Als we bij de pomp komen, zien we dat aan ‘onze’ kant een motorrijder staat te tanken. En niet bij de 2e maar bij de 1e pomp vanaf ons bezien. Wij moeten er dus helemaal omheen en geïrriteerd mopperend doe ik dat. Mijn zoontje, die hier normaal geen enkel probleem bij zou ervaren, laat zich door mijn irritatie aansteken en zucht diep bij zulk inefficiënt onvermogen.

Terwijl het ondertussen echt is gaan gieten racen wij met volle tank en in stilte verder. Ik zie dat mijn baasje peinzend voor zich uit staart. Als we even later bij de school parkeren, begint hij ineens een relaas:

“Die sukkelige man hè, met die motor, die was helemaal kaal. Dat zag ik. Dat lijkt mij dus héél irritant als het zo regent op je helemaal-kale-hoofd. Dat je dan die druppels zo voelt, pàts-pàts, net als op een glazen ruit en dat het in zo’n stroompje langs je oren glijdt. Dat is best vervelend.”

Het beeld dat hij schetst ontstaat voor mijn ogen en in één ogenblik glijden alle irritatie en drukkende haast van mij af. Verrukt kijk ik opzij. Met een grote grijns naar mij, opent hij zijn deur en huppelt door de regen het plein op naar zijn vrienden.

Ik kijk hem na en kan me moeilijk aan het gevoel onttrekken dat hij precíes weet wat hij daar zojuist deed.

De kracht van het pak

powerpak

Videootjes van hem terwijl hij zich verliest in de een of andere dans, heb ik al vanaf zijn tweede, luier nog aan. Blik op oneindig met passievolle bewegingen, boeien wie het ziet.

Voetbal, karate en circus acrobaat; hij was wel lekker bezig dus ook nog dansles; nee, daar kwam het niet van.

Maar sinds zijn neef Billy Elliot was die wij op een groot podium bewonderden, is de dans-drift toegenomen. Totdat kortgeleden de vraag kwam: “Mama, is er een dansschool in de buurt? Een èchte, voor ballet?!”

Hij mocht meedoen met een proefles in het dansklasje van de zoon van een vriendin, die ook nog zo lief was zijn reservepakje uit te lenen. Een zwarte broek en -shirtje; strak, glad en zacht die stoere lijfjes omsluitend. Het soort gear dat iets dóet met de drager ervan.

En terwijl hij zich omkleedde, transformeerde mijn jongste van voddenbaal-met-te-lang-haar-en-stinksokjes in een trotse-dánser-met-kaarsrechte-rug-en-brede-schoudertjes. (*note to self: ik wil óók zo’n broek en shirt)

Hartelijk werd hij welkom geheten in de groep, ik mocht nog even kijken en kieken alvorens de deur gesloten werd. Een uur later ging-ie weer open en kregen wij, de in de deuropening samengepropte ouders die hoopten op een glimp, een klein modern ballet voorgeschoteld. Ik zag een gloedvol gepassioneerd figuurtje-in-het-zwart bloedserieus en met glanzende ogen zijn dansroutine uitvoeren alsof hij nooit anders had gedaan.

Dit jaar wordt zijn jaar van de moeilijke keuze: circus óf ballet. Want leren kiezen is belangrijk en daarbij kan het qua timing niet allemaal. Hij weet: mijn moeder doet veel voor mij maar ‘gekke-Taxi-Henkie-omdat-more=more’ zit daar helaas niet bij.

Één ding is voor hem sinds deze proefles in ieder geval volstrekt duidelijk:
“Mama? Als het nou door de tijden niet zou kunnen doorgaan met ballet, mag ik dan in íeder geval wel zo’n pak?”

Over monsters en hun plexus

monster-plexus-karate-spruitjes-spiegels-kinderen

“Mama?”

Hij ligt in zijn bed, moe van een dagje samen op pad. Na twee weken vakantie met zijn vader, nu een tussendoor dagje-met-nacht bij zijn moesje. Grote broer en zus zijn op zeilkamp dus eindelijk kan hij genieten van zijn welverdiende exclusivi-tijd.

‘Ja, lieve Diek?’

“Ik moet je even vertellen dat het wel goed gaat maar dat ik net bang was toen ik naar boven liep. Want ik dacht dat er enge monsters waren in mijn kamer. Dan durf ik bijna niet mijn kamer in want ik kan het ook niet zien als het zo donker is.”

‘Oh dat is heel naar, mannetje. En als je het ganglicht aandoet voordat je naar boven gaat? Dat kan, beneden aan de trap zit ook een knop voor boven.’

“Ja, dat weet ik maar dat maakt eigenlijk niet uit. Ik heb dat altijd, ook bij papa. Als ik lang bij jou ben geweest en weer bij hem thuiskom. Of nu, omdat ik lang bij papa ben geweest en vandaag weer bij jou.”

Terwijl hij me vertelt dat hij iedere keer zijn gevoel van veiligheid moet bevechten, vlamt op borsthoogte de pijnscheut op die ik lang niet meer heb gevoeld en loop ik schrompelig leeg als een lekke ballon. Zóveel dat ik niet weet. Dat lieve baasje, wat moet hij toch dapper zijn.

‘Wat goed van jou dat je me dit kunt vertellen, liefje. Ik zal er voortaan rekening mee houden en met jou mee naar boven lopen. Dan speuren we samen jouw kamer af.  En áls we dan een monster vinden, verslaan we die samen. Weet jij hoe we dat gaan doen?’

“Nee, weet jij dat, mama?”

‘Jij mag het verzinnen!’

“Oké, dan weet ik het. We roepen “BOEOE” en als het monster schrikt, sla ik hem keihard op zijn kern, de plexus heet dat. Of zoiets. Dat heb ik bij karate geleerd.”

Terwijl ik inwendig brul om zijn eigenwijze ‘plexus’, doet hij het even voor. Geen verdrietige oogjes maar een bloedfanatieke killersblik. En met de nog naschrijnende vlam in mijn eigen kern, zie ik dat de monsters geen enkele kans maken.

Een bitterzoete geruststelling; met dat vechten en die veerkracht zit het wel goed. Ook op dit vlak geldt het stap-voor-stap. Voor hem, voor mij, voor ons allemaal.

‘Ik vind dat een heel goed en dapper plan van jou. En ik verheug me er stiekem zelfs op!’

“Haha, gekke mama.  … Nou, ík ook!”

Toen álles nog liefde was …

 

don't walk, dance - spruitjes met spiegel

Drie jaar geleden zat ik achter het stuur met drie jongens tussen de 5-9 jaar op de achterbank. De autorit duurde twee uur. Normaal gesproken geen sinecure, dit keer vooral groots genieten. Ik herinner me een verhalenfeest en een paar opmerkingen van mijn jongste zoon die mijn moederhart deden smelten. Tegelijkertijd realiseer ik me dat hij-van-toen-5 nu ook al 8 is. En dat ik het dus waarschijnlijk binnenkort, als niet nú al, moet doen met deze zoete herinnering…

Halverwege de rit zijn we als ik mijn middelste zijn neefje hoor vertellen wie de player van zijn klas is. Op mijn vraag wat een ‘player’ in hun wereld is, legt hij mij uit dat dit de gast is die met álle meisjes in de klas verkering heeft gehad.

Niet gek, lijkt me, voor een 8-jarige.

Als ik vraag wat jongens en meisjes van die leeftijd dan precies dóen bij verkering, somt hij op dat je dan meestal samen speelt of misschien een keer naar de bios gaat of gewoon, niets doet. Dan voegt hij eraan toe dat hij het wel uitermate vreemd vindt dat desbetreffende player in de pauze zijn oogappel(s) van dat moment over het schoolplein sleurt of op de grond smijt, “of zoiets”.

Tsja.

De jongste zoemt op dit alles instemmend mee en ik wend me tot hem: “Weet jij wat verkering hebben betekent?”

“Ja, dat je verliefd bent.”

“En mannetje, ben jij verliefd op iemand uit je klas?”

“Nee. Dát zijn gewoon mijn vriendinnen. Ik ben maar op één iemand verlíefd en dat is mijn moeder!”

Kijk, dat zijn de betere teksten.

“En eigenlijk is het meer dan verliefd. Het is … het is álles!!”

Terwijl ik in katzwijm de auto op de weg houd, zie ik in de achteruitkijkspiegel dat de andere twee elkaar aankijken met opgetrokken wenkbrauwen en een blik van ‘ja-die-kennen-wij-en-dat-gaat-snel-genoeg-weer-over’.

Heren: het kan me geen bal schelen wat jullie weten, ík tel al mijn zegeningen op elk moment!