Uit mijn dagboek: Mag ik héél eventjes struisvogel zijn?

image

Eén jaar geleden. Vliegen, lopen, rennen en vallen. Grote onzekerheid afgewisseld met stoere en oprecht gevoelde I can do it!’s. Die innerlijke strijd. Verscheurend en uitputtend, in gevecht met vooral mezelf.

De ene keer vol goede moed, dan weer met de moed der wanhoop en heel soms even moedeloos:

“Vanuit een diepe slaap kwam ik net ineens naar boven. Ik weet niet waarom. Ik hoor vogels en voel een zacht fris briesje door m’n open raam. Ik zie zonnestralen door m’n jaloezieën. Heel prinses-weelderig klinkt dit. En dat is het ook. Voor precies 2 seconden.

Want dan: reality hits me. En ook: reality bites! Over een maand zit ik zonder werk . En dus zonder inkomen! Fuck, hélp!!!

Ik ben huisbezitter. Met kinderen. Een single mama die zo nodig Zelfstandige wil zijn. Wat heb ik gedáán!? Ik heb veiligheid opgegeven voor eigenwaarde. In elke setting zou ik dat voor iedereen toejuichen maar nu voor mij voelt t vooral als: erg-nobel-maar-niet-goed-doordacht-en-dodelijk-eng. Die eigenwaarde daalt met deze realisatie ter plekke naar een nulpunt.

Ik kruip weg onder mijn dekens in de hoop dat deze ramp vanzelf overwaait maar vrees op voorhand het ergste. Toch ga ik even mijn struisvogeltactiek toepassen. Heel even. En dan, als ik me weer een beetje oké voel, kijk ik reality wel weer aan…”

Zie mij nu, één jaar later. Still standing, quite steady and strong. Voorzichtig bouwend en stap voor stap. Ja, het gevaar van mijn eigen valletjes loert steeds. Maar als ik rustig doorloop en durf te blijven kijken, ook al ziet het er donker en gevaarlijk uit, dan blijft de grond altijd in de buurt van mijn voeten.

Walk on!

El condor pasa

ECP

“Slaap lekker, lief mannetje. Nog maar eventjes en dan gaan we op avontuur.’

“Mama? Kom jij nog even hier naast mij liggen? En dan vertel je over toen jullie in Afrika waren. Over die olifanten en die héle vieze wc en de kano die bijna zonk..”

Ik ga naast hem liggen, alweer verkocht door de schittering van griezelend genot. En ik vertel.

Al vertellend dik ik aan dus op het laatst reden wij op de olifanten over de steppe, toegejuicht door de leeuwen. Zonken we maar werden we gered door een lief nijlpaard met een hele grote bek. En was de plee in Afrika nóg viezer dan die toen in de Andes waar ik nu met hen naartoe ga.

Kronkelend van anticipatie en mij 60 keer in de rede vallend met vragen, is het tenslotte genoeg voor mijn kleine vriendje. Vlak voordat hij naar zijn dromenland vertrekt, kijkt hij mij aan met ogen die overlopen van blijdschap.

“Maar mama, weet je? Het allerleukste vind ik dat als we in Peru naar de jungle gaan, dat papa er dan ook is. Dan gaan we met z’n alle-máál!”

Zielstevreden vertrekt hij. En weet ik waar wij het voor doen; het over alle schaduwen heenstappen en ondanks het niet meer samen-zijn, wel nog samen kleine feestjes vieren.

Geluk hoeft niet zo moeilijk te zijn. Het is eigenlijk heel dichtbij.

Het verhaal van de voetstappen

verhaal-voetstappen-dichtbij-zout

Als draden lopen ze langs de kustlijn, de voetstappen in het zand. Verhalen vertellend over degenen die ze daar achterlieten, voet voor voet hun stappen zettend op weg naar …. tsja, naar waar het ook is dat ze heengaan.

Want dat vertellen ze niet, die voetstappen. De weg die ze lopen en hoe, kun je zien. Maar waar ze op een dag zullen stoppen blijft het grote geheim. Gelukkig maar.

Voor mij zijn ze mijn redding vandaag. Mijn visuele houvast aan de werkelijke, de meest basale realiteit. Die van de zee. Het strand. De zoute wind die mijn zonnebril beslaat en de woeste luchten waarin wolken en zon elkaar afwisselen. Die van mijn eigen adem en mijn eigen stap na stap.

Ik was het bijna kwijt, mijn adem. Kopje onder in die wereld die sinds kort onderdeel uitmaakt van mijn leven en mij verandert, omdat het anders is. Die wereld van online. In contact en gesprek met mensen die ik niet ken. Een wereld waarin ik niet weet wat nou precies echt is en van wie.

Het begon speels. Onder-zoekend. Bloggen betekent ‘visibility’ op online media, van Facebook en Twitter tot Instagram. Onmisbaar voor een zelfstandig ondernemer. Maar nu dit bloggen ook echt een onderdeel van mijn online identiteit is, word ik geregeerd door diezelfde media. Want ook het bloggen gaat, in the end, om de cijfers. Het gaat om sharing, RT’s, comments en likes. Het gaat om gezien en gelezen worden. En jij bent één van de velen in een heel grote, volle zee.

Het maakt een kant in mij los die niet mijn beste is. De kant van de competitor, degene die de beste wil zijn, van zichzelf móet zijn. Die het absoluut geweldig vindt voor een ander als diegene succes heeft en tegelijkertijd het knagende geluid hoort in haar achterhoofd: ‘Waarom zij wel en jij niet?” Mijn grootste vijand die ik nog moet leren liefhebben. Ik durf er mijn adem niet op in te houden. Dat gebeurt vanzelf wel als, versterkt door de zuigende werking van de sociale media, het ademen mij vergaat.

Tot vandaag. Totdat ik de voetstappen zag van hen die mij voorgingen, de paden die zij trokken langs het strand.

Schoenen, schoentjes, gympen en laarzen afgewisseld door blote voeten en ontroerend kleine kindervoetjes. Teentjes die ooit hoorden bij een voet, alweer meegenomen door het water. De opvallend keurige voeten van een stoere kiter, die zijn hielen diep in het zand moest zetten om de ongeduldige kite te bedwingen, op weg naar die jubelende zegetocht over de golven en door de lucht.

Zoveel vertellen die stappen je, als jij dat wilt. Ze vertellen je of zij samen waren of alleen. Voorovergebogen zoekend of op de tenen hup, vooruit. Over een kwieke, lichtvoetige tred of een meer slepende gang. Over de drang om veilig te zijn en daarom ver van het water te lopen of juist rakelings erlangs, om net op tijd weg te springen of soms net te laat dus verder met een nat pootje.

En terwijl ik mijn eigen voeten neerzet, vind ik mijn adem terug en ook mijn gezonde gedachten. Mijn optimistische blik en liefdevolle oog. Achter mij aan verschijnt voor de toeschouwer die het zien wil, míjn verhaal van vandaag; van zwaarder naar licht.

Want het bloggen begón ooit als liefde. Liefde voor mijn kinderen, liefde voor mezelf en voor het schrijven. Door vanuit een waarachtig gevoel iets te creëren en zo aan hen die mij lief zijn iets achter te laten. Door ze mee te nemen langs de gangen van mijn hoofd en mijn hart. En ook door met liefde iets over te dragen aan hen die mij willen lezen.

Ja, precies zó wil ik dat het bloggen voor mij blijft.

Routineus

Mé-lie-té-ren

Net als ik wegzak in een weldadig meditatieve stilte, hoor ik boven een deurklink en sluipende voetjes en gaat het deel van mijn hersenen wat net even rustig was, direct aan de slag. Ik maan het tot stilte. Althans, dat probeer ik maar ook de rest van mij spitst zich op wat komen gaat.

En ja hoor, daar gaat de deur van de woonkamer zachtjes open, zo ook mijn rechteroog. Ik kijk in een voorzichtig lachend gezichtje.

“Goeiemorgen mam. Ben jij aan het mé-lie-té-ren?”

Ik haal mijn in elkaar gevouwen handen los en strek ze naar hem uit. Verheugd komt hij naar me toe en nestelt zich in de kom van mijn kleermakerszit. Zijn handjes in de mijne en zijn lijfje helemaal tegen me aan. Zo hebben we dat al vaker gedaan en ik weet: heel veel fijner wordt het niet, dat ‘melieteren’.

-Het zet niet echt de bedoelde zoden aan de dijk maar een kniesoor die daarover klaagt-

“Hoe lang nog?”
‘Nog 5 minuten en dan ga ik een paar oefeningen doen.’
“Óe-feningen?! Wat voor oefeningen?”
‘Een paar makkelijke, die hebben we al wel eens met z’n allen gedaan: buikspieren, benen en armen. Maar nu even stil, oké?’

…..

Sinds kort volg ik namelijk een ochtendroutine. Het duurt een minuut of 30 en bestaat uit de volgende stappen:
1) Na het opstaan direct je tandenpoetsen en een glas water drinken, dat geeft een fris gevoel in je hoofd
2) 10 minuten mediteren
3) 5 minuten focussen op wat je gaat doen die dag, dus niet het uitbannen van je gedachten maar ze juist extra sturen op wat er die dag voor jou op het programma staat. Een héle goede oefening voor een warrig hoofd.
4) De 7 minute workout; daar zijn apps voor. Één rondje is niet om in shape te komen maar wel om je lichaam in beweging te zetten en de stilte-oefeningen te laten landen.
5) Nog 2 minuten rekken en je bent klaar voor de douche, het ontbijt en de rest van je dag.

Herken je dit bijvoorbeeld: zo’n dag waarop je niet persé (vroeg) hoeft op te staan maar het wel druk hebt voor je gevoel. Blijven liggen vergroot dan de kans dat het hoofd de overhand krijgt, met als risico dat de doezel-exercitie uitmondt in onrustige to-do lijsten (die ikzelf bij de koffie alweer ben vergeten wat leidt tot frustratie) of negatieve gedachten over dingen, jezelf of anderen. Deze 5 stappen routine voorkomt dit. En op al die andere dagen dat je er wel op tijd uit moet en direct haast hebt, ben je het stress-gevoel vóór, vanwege het feit dat de dag met een frisse start bent begonnen die balans en energie geeft.

‘Routine’ klinkt van zichzelf niet leuk want saai maar is bijzonder zinvol.

…..

Terwijl ik in diepe muurzit de 60 seconden probeer te slechten, ligt mijn kleine vriend ergens anders in Plank-stand hardop te tellen. Zijn billetjes gaan alle kanten op en zijn knietjes staan al op de grond. Ik krijg zo de slappe lach dat ik door mijn muurzit heen zak. Als ík daarna in diezelfde Plank hang, lacht hij mij keihard uit. Mijn crunches telt hij hardop verkeerd en bij de squats klapt hij met veel kabaal ter aarde waardoor de andere twee ook wakker worden.

Goed. Daar gaat mijn routine.

Morgen nog maar een kwartiertje eerder op.

Bye bye

Starfish graveyard

‘Verlaten worden is de derde grootste angst van de gemiddelde Nederlander’, hoorde ik op de radio. Ik vraag me af: is dit precíes wat het is of is het wat kort door de bocht gesteld?

Wanneer ik hierop kauw, komt mijn gevoel bij ‘verlaten worden’ naar boven. Hoe ik eens met straf op mijn kamer zat in mijn loei-grote ouderlijk huis en plotseling mijn ouders en broertjes allemaal zag vertrekken. Heel gek vond ik het – ik was pas 8 jaar – want niemand had iets gezegd en in de regel werden wij echt niet alleen gelaten op die leeftijd. Toen ik in huis wilde checken of het allemaal wel klopte, ging het alarm af en voelde ik me als een rat in de val. Afgesloten, oorverdovend lawaai en ik kon er niet uit want alles zat op slot. Kennelijk was ik heel stout geweest en was mijn lot navenant.

Die heeft er ingehakt.

De belangrijkste associatie met het verlaten worden is voor mij dat ik iets helemaal verkeerd heb gedaan en dus mijn verdiende loon krijg. Het is niet het verlaten worden wat ik vrees, het is de geseling van de gedachte aan verdiende straf. Een gedachte die pijn doet; misselijkmakend knijpend van binnen. Meestal ga ik dan om me heen meppen omdat het voelt alsof mijn leven ervan afhangt.

Dus daar, míjn waarheid over verlaten worden, uit een ver verleden maar waar ik nu nog last van heb. En met mij ook anderen. Ai …

Ik vermoed dat de meeste mensen niet zozeer verlatingsangst hebben maar dat het gaat om de associatie; een negatief gevoel dat onder het verlaten worden ligt. Alleen zijn. Niet leuk of goed genoeg zijn. Niet de moeite waard zijn. Zelf niet in staat zijn. Schaamte. Enzovoort. Heel naar, heel vervelend en soms zelfs heel destructief.

Grote gevoelens en diepe emoties kunnen worden getriggerd door op zichzelf relatief kleine of zelfs onbeduidende gebeurtenissen in het verleden die een enorme impact hadden én hebben.

En dan nu het goede nieuws! Verlaten worden of alleen zijn, bang zijn of je rot voelen; het zijn de situaties bij uitstek om met dit soort zelfkastijding af te rekenen. Een mogelijkheid om iets bij jezelf te herstellen en te groeien.

Je zult trouwens wel moeten want het is zwemmen of verzuipen. op je gezicht gaan jezelf oppakken en weer doorgaan. En nog eens en nog eens. Net zolang totdat je het ziet voor wat het is: een ongevaarlijke gedachte. Niets meer en niets minder. En van die gedachte kun je als je ‘m doorhebt, ter plekke afscheid nemen. Uit het raam wapperen en gedag zwaaien. Toedeloe!

Ik kan het weten want ik heb gewapperd, zwaai nog steeds en zal ook wel blijven zwaaien. Elke belemmerende gedachte die ik gedag zwaai, is er één minder. Het is de vrijheid die lonkt. Echte vrijheid, namelijk die van de ketenen waarin ik mezelf vasthoud.

Wil je nog beter nieuws? Als ik het kan, kun jij het ook.

Heyy … wil jij mijn subje zijn … ?

Birds of a feather ...

8 dagen, 351 berichtjes en 617 profielbezoekers verder, weet ik dat er in de tussentijd niets is veranderd op de datingsite voor mensen die naast hun gewone, gelukkige maar in eigen ogen ook bloedsaaie relatie behoefte hebben aan een ander. Alhoewel er meer stiekeme sites zijn, lijkt deze mij met 538.000 leden behoorlijk actief.

Mijn vorige blogpost over Second Love genereerde zoveel bereik en reacties; kennelijk raakte het een snaar. In ieder geval werd ik erdoor getriggerd mij nog eens in die wereld onder te dompelen.

Aandacht vs. nieuwsgierigheid

Waar ik bij “Second Lovers” vooral de link legde tussen het hebben van een grote aandachtsbehoefte en het zijn van je eigen eerste liefde, wil ik nu iets meer inzicht verschaffen in bepaalde aspecten van het op zo’n site staan. Een getrouwde vriendin vertelde me naar aanleiding van mijn vorige blog dat zij zo ontzettend benieuwd is naar “hoe dat werkt”. En met haar velen. En, nou ja, ik heb niets te verliezen in dat opzicht.

Man jaagt op vrouw

Het gekke is: verreweg het overgrote deel dat zich op de second lovers website (in jargon: ‘SL’) ophoudt, heeft wél van alles te verliezen. En bij navraag realiseren ze zich dat ook nog maar blijkt de roep van de natuur sterker. Want als er een conclusie is die ik zou willen trekken, is dat de honger naar de jacht en de spanning ervan groter is dan de wilskracht van menigeen. Het evolutionaire element zit er waarschijnlijk in dat het jagen niet slechts alleen nog aan de man is voorbehouden maar dat inmiddels heel wat vrouwen niet alleen van wanten weten maar daar ook mee uit de kast komen. Toch schijnt de verhouding vrouw man 1:20 te zijn. Dat is nog verre van gelijk.

Verleiding by profile

Wat ik begreep is dat de gemiddelde man met geluk 1 bericht per week ontvangt tegen 100 voor de gemiddelde vrouw. Ik kreeg het driedubbele terwijl er geen foto aan te pas komt en ikzelf het initiatief niet neem, ik zou niet weten waar ik die tijd nog vandaan moet halen. Hoe dat kan? Wat deed ik anders dan kennelijk veel anderen? Geen idee, ik beschreef mezelf zoals ik mezelf zie, met juist ook de niet aller-zonnigste kanten van mijn persoonlijkheid. Ik maakte er een scherp maar ook humorvol profiel van. Was ook een beetje streng want gaf duidelijk aan waar ik echt níet naar op zoek was en voegde tot slot een snufje ‘verleiding’ toe door met een schouderophalend relativeren een paar opmerkingen te kopiëren die ik wel eens heb gekregen op een goed gelukte profielfoto. Arrogant met een twist.

Slaapkamerjargon

Kennelijk sprak die combinatie tot de verbeelding van een grote groep spanning-zoekenden. En wat ik zei níet te zoeken, meldde zich dus wel, of moet ik zeggen: juist. Zonder omwegen werd één-op-één ook de vertaling gemaakt naar de eventuele slaapkamer voorkeuren en -prestaties. Ik leek sommigen de ideale ‘dominant’ terwijl anderen mij dolgraag zouden willen omscholen tot hun ‘subje’ (beiden ook weer jargon). Ik ben nog aan het nadenken over of ik dit nou een compliment vind of niet.

Conclusie

Want duidelijk moge zijn: personal branding en – performance is ook op de (stiekeme) datingsites van eminent belang. Het vermogen jezelf onderscheidend over de bühne te krijgen en de ander niet alleen te boeien maar ook geboeid te houden, bepaalt je succes.

PS: Drooggeiler!

Inmiddels beginnen de eerste bittergestemden zich te melden. Uit de teleurgestelde reacties lees ik dat ik niet adequaat genoeg reageer op de sappige uitnodigingen en smeuiige tekstjes en leer ik dat “Drooggeiler” ook jargon is. Mijn ‘geboeid houden’ vergt in deze kennelijk nog enige oefening.

Yep. Time to go.byebye birdie

recht, krom, kort, lang

banaan 2

Soms weet ze niet of het luiheid is of lamlendigheid, desinteresse of omdat ze het oprecht onbelangrijk vindt wat maakt dat ze niet overgaat tot actie op het moment dat een specifiek item van haar mentale to-do lijst voorbijkomt. Bijvoorbeeld zo iets als het aanpakken van enkele ramen en kozijnen. Deze specifieke actie staat al drie jaar bovenaan de lijst en het valt haar op dat de ramen die het betreft, er nu toch echt redelijk verrot uitzien. Echter, zij is kampioen in het hoe-denk-ik-een-kromme-banaan-recht-mechanisme:

“Shit, die ramen moeten nu echt gedaan worden! Ok, ik ga iemand bellen die dit kan doen. Yes, zou fijn zijn als het gebeurd is. .. Hmm .. Maar, wíe moet ik dan bellen? En als het gedaan wordt, moet ik dan deze hele kamer afplakken of nog erger, de hele verdieping? Gadver. Welke verf moet ik kopen, ik weet de kleur allang niet meer? Hoeveel kost zoiets eigenlijk? Als ik die ramen laat doen, dan moeten ook die andere ramen. En de vloer beneden. En al die dingetjes in de badkamer. Ahh nee, daar heb ik nu geen budget voor, hoor. Trouwens, ik kan het denk ik zelf ook wel. Ja. Ik doe het zelf. Maar niet nu, nu is het te koud. En nat. Dus in het voorjaar. Of anders wordt het de zomer. Kan best. Goed plan.”

Tevreden swiped ze zowel de actie als de mentale to-do lijst weg. Tevreden, totdat ze er op een dag echt over nadenkt en haar gedachten en handelen methodisch fileert. Om vervolgens tot een ontluisterende conclusie te komen. Komt-ie:

“Het is luie, lamlendige zelfondermijning onder het móm van ‘het boeit me niet echt’. Een zogenaamd me afzetten tegen de pico bello omgeving waarin ik ben opgegroeid en waarvan ik ooit heb bedacht deze niet te kunnen evenaren. Dus probeer ik  het niet eens.”

Voorheen zou ze vanwege bovenstaande conclusie zichzelf straffen door zich murw te geselen met harde, nietsontziende gedachten die maken dat ze zichzelf tot een zandkorrel reduceert. Maar nu niet meer. Een nieuw, vrolijk makend mechanisme treedt in werking: het gewoon her- en onderkennen van wat ze doet. Zij fopt zichzelf, al met al best een goeie grap.

En die ramen? Die boeien haar toch wel. Dus aangezien ze heus wel iemand kent, begint hij morgen.

Gedist

We zitten in de auto, zoals al twee jaar elke woensdagmiddag dus is er een ritme: de radio staat lekker hard aan, ik zing mee, zij vinden al kletsend de wereld uit en becommentariëren als nodig tussendoor de muziek.

“Siiinds een dag of 2, Vliiinders in m’n buik” …
“Ze is, ze is van Mij-ie-hij..!!”

Ik jodel vrolijk mee maar achter mij is het ineens erg stil. Bij de volgende uithaal klinkt er een soort braakgeluid en zegt mijn middelste met niet-verholen walging: “Wat ís dit, mam?! Dit is toch geen muziek!”

Ik leg uit dat dit wel degelijk muziek is, die volgens mij “ska” heet. En dat dit een liedje is van een groep die in mijn tijd mega-populair was. Dat iedereen in die tijd zijn of haar kleding ‘pimpte’ met buttons van deze groep die Doe Maar heet. Iedereen behalve ik want ik dweepte niet zo heel erg met anderen en als wel dan toch met een stoere gezond-glanzende sportheld en niet met die popartiesten die er in mijn ogen wat verlept uitzagen. Deze instelling is in al die jaren eigenlijk niet veranderd, bedenk ik me. In mijn herinnering vond ik alleen George Michael prettig smeuïg, maar die lol was er snel vanaf toen hij van de mannen bleek.

IMG_4470

Afijn.

Achter me zijn ze in ieder geval warmgedraaid: “Nou ehhh, daar kun je beter ‘Niet’ achter zetten. Doe Maar NIET!!”

De heren komen niet meer bij. En hoewel ik het ook geestig vind, kan ik er niets aan doen maar moet ik toch meezingen dus zet ik nog even aan met zo’n echte ska-snik.

Lijzig –koeltjes reageert het vriendje van middelste: “Het is écht lelijk, dit soort muziek. Maar die Doe Maar Niet zingt wel nét ietsje beter dan jij, moet ik zeggen.”

..… Tsss ….

Via de achteruitkijkspiegel zie ik mijn zoon als stervende zwaan van de bank glijden door de slappe lach bij zoveel snedige durf. Mijn hart maakt een sprongetje; ik weet nog precíes hoe het voelt; dit ontdekken van jezelf, je slimheid en je humor. Ik wil ook weer even 10 zijn.

3300 voet

Terwijl ze slikte en nóg een keer maar de brok niet weggeslikt kreeg, grijnsde het haar als de onoverkomelijke waarheid in haar gezicht. Ze sloeg haar ogen op en keek het recht aan. Ja: ze zou moeten springen.

… Voor iemand met een mate van hoogtevrees en een misschien niet aangeboren maar wel ergens aangehaakt gebrek aan gevoelde veiligheid, is de suggestie om alles los te laten, de aanloop te nemen en van de berg te springen, ongeveer hetzelfde als vragen of ze zich alsjeblieft even op de hoogte van 3300 voet uit het vliegtuig wil laten vallen, alléén. Eerst is er de flits van avontuur, het ingebeelde gevoel van het heerlijke vallen en dan vliegen zo levendig dat het echt lijkt. Maar daarna neemt de ‘rede’ in het brein het over: want wie zegt dat de parachute het doet?? En trouwens, aan welk touwtje moet er dan in godsnaam op welk moment getrokken worden?! Jij weet helemaal niet hoe dat moet!! IMG_4433

De fysiologie verandert. De mond wordt droog, het hart gaat van verwachtingsvol kloppen over in een angstig gebonk en er ontstaat een pijnlijk gevoel tussen de ribben dat de ademhaling precies onder het borstbeen gevangen houdt. Angst.

Pure, onversneden angst. En wat doet dit met iemand? Yep; het verlamt. Dus gebeurt er niets. En gaat het moment voorbij en alles verder zoals het al was. En was dat nou niet precies waar het gevoel van het in een fuik gevangen zitten vandaan kwam? …

In een nanoseconde joeg het geijkte ‘ik kan het niet, in ieder geval niet alleen’ door haar hoofd terwijl de verlammende keten van reacties in werking trad. Maar net voordat de eerste scheut van pijn tegen haar ribben kon beuken, deed ze iets heel onverwachts. Ze haalde diep adem en zei: “Stop.”

Stop tegen de duivel, stop tegen haar brein. Het verbaasde haarzelf maar ze voelde zich wel ter plekke een stuk beter. Want ergens, weggestopt in een diepte, had haar moed bedacht dat het nu maar eens afgelopen moest zijn met de onzin. Verontwaardigd door het permanent over het hoofd gezien worden, terwijl er zoveel situaties te noemen waren waar hij de hoofdrol had gespeeld. Glorieus had overwonnen en voor zalige momenten had gezorgd. Maar altijd als dat stomme brein zich ermee ging bemoeien, in ieder geval het ‘redelijke’ deel ervan, kon de moed het hazepad kiezen, want was er niemand die hem aandacht gaf. Dus vertrok hij stilletjes in de diepte, wachtend op het volgende moment dat het brein even sliep of het sop de kool niet waard vond. Arrogante kwal. Sinds wanneer is het je hele leven zelf regelen en financieel en emotioneel onafhankelijk zijn als sop de kool niet waard? Of het op dating sites staan wat een doodenge en naargeestige jungle van gekwetste zielen en lullige losers lijkt met af en toe een parel ertussen –tenminste dat hoop je dan maar -?! Of het besluiten je hele wezen open te zetten en een ander in alle openheid te ontvangen in plaats van achter een betonnen muur te beschouwen? Allemaal uitdagingen die buiten haar comfortzone lagen. En die ook eerst onmogelijk, lastig of eng hadden geleken maar eenmaal toe over gegaan prima te handelen.

Op een of andere manier lieten zij en haar moed zich iedere keer weer op een dwaalspoor zetten door het brein. Hoe dichter bij haar kern, hoe dikker het rookgordijn.

Maar nu: genoeg! Moed heette niet voor niets moed. En als je moed heet, dan moet je maar eens wat.

“Stop.” En ze sprong.