Hashtag NoFilter

“Ik wil graag weten hoe ik overkom. Want als ik binnenkom, wie zíet men dan? En als ik met iemand in gesprek ben, hoe percipieert die ander mij?

Want ik merk de laatste tijd dat gesprekken niet gaan zoals ik wil; het voelt stroever, ik heb minder grip. Al een paar keer nu was ik aan het einde van een gesprek zo ver dat ik dacht: “Zo, nu kunnen we er een klap op geven!”, was zeker dat die ander daar ook was en dan toch … niets. Ga ik met lege handen naar huis en een vraagteken boven mijn hoofd.

En dat laatste vind ik misschien nog wel het ergste. Want welke signalen aan de overkant mis ik en wat doe ik zelf dan niet goed, dat ik de onderhandeling niet naar verwachting afrond?”

Tja. Lastige vragen, zeker als iemand gewend is vanuit zijn beleving de controle te hebben over situaties. En er van uitgaat dat hij de richting bepaalt.

We plannen onze gesprekken in en gaan aan de slag. Ik lees zijn gezichtstaal en neem hem mee in wat hij non-verbaal doet: alle microbewegingen van zijn oogleden en wenkbrauwen, het slikken, het vele knipperen en het naar boven wegdraaien van de ogen bij het denken en praten tegelijk. Ook zijn posture, de manier waarop hij zijn lijf draagt en wat dit alles doet in het contact met die ander.

Wat ik zie, is dat hij veelvuldig uit het contact gaat. Met zichzelf en daarmee dus ook in de interactie. Hij neemt fysiek afstand, door tijdens het gesprek zijn hoofd wat naar achteren te hellen waardoor zijn kin de lucht in gaat. En als hij echt op dreef is, sluit hij zijn ogen vaak voor langere tijd terwijl hij praat, waardoor hij het contact ook letterlijk onderbreekt. Dan is het hele concept van verbinding maken en het elkaar echt verstaan, inderdaad erg lastig.

Het effect van zijn non verbale uitingen is dat er een bepaalde ongrijpbaarheid en afstandelijkheid van hem uitgaat. Logischerwijs ontstaat bij een gesprekspartner dan de vraag en twijfel: “Hoeveel investeert hij nu echt: wat en hoeveel van zichzelf legt hij hierin en waarom zou ik dan willen investeren in deze relatie?”

Ik beluister zijn narratief op woordkeuze en toon en zet dit af tegen wat ik zie. Ik check wat ik kan opmaken over wie hij is, wat zijn gedragreflexen zijn en wat hij zelf nodig heeft. Ik vraag. Heel veel. En luister goed naar wat hij vertelt. Over interacties met anderen maar ook en nog belangrijker, de interactie met zichzelf.

Op basis van waar hij allemaal mee komt, begeleid ik hem in een aantal visualisaties, ademhalingsoefeningen en specifieke mentale oefeningen waar hij zichzelf mee kan voorbereiden en die hem helpen in de juiste ‘stand’ te gaan staan. Namelijk die stand waarmee hij optimaal present is in iedere interactie.

Hij krijgt inzicht in de verhalen die hij zichzelf vertelt en wat de effecten daarvan zijn in het contact met zichzelf en anderen. Hij leert wat er gebeurt als hij in zijn reflexgedrag schiet en wat de impact daarvan kan zijn op degene(n) met wie hij praat, Welke boodschappen hij uitzendt en in welke mate die af en toe incongruent zijn met wat hij zegt maar zéker met wat hij over wil brengen: namelijk het vertrouwen wekken, open en benaderbaar zijn en het waard zijn om in te investeren. Ook op persoonlijk niveau.

Even na ons laatste gesprek krijg ik een opgetogen telefoontje: “Ik heb zojuist een droomopdracht binnengehaald! Dank je wel.”

Wat precies maakt dat het hem nu wel lukte; lag dat allemaal aan onze gesprekken?

Lastig zo even te stellen. Dat zou ik ook niet zomaar doen, de allerbelangrijkste factor van succes is degene met wie ik werk zelf. Altijd.

Wat ik wel weet is dat na onze gesprekken mijn opdrachtgever zichzelf zo goed verstond dat het hem in staat stelde zichzelf ook zo over te brengen.

En precies dat is waar ik het voor doe.

De W van Vespa

W van Vespa

Twee jaar geleden in een ‘bekend etablissement’ in Amsterdam, stonden we aan de bar af te rekenen. Ik keek even achterom. Recht in zijn gezicht. Terwijl niet helemaal doordrong in wiens gezicht ik keek, draaide ik me weer terug. Toen ging een lampje branden en flapte ik er fluisterend-maar-net-te-hard uit: “Jezus, in het echt is hij nog enger.”

Mijn kompaan verstijfde en verschoot van kleur tegelijkertijd, heel knap vond ik dat. Hij betaalde en spoedde zich richting uitgang. Met mij in zijn kielzog. Dat was trouwens het moment dat ik wist dat deze kompaan niet mijn toekomstige levensgezel zou zijn. Vóór mij uit snellend om zichzelf veilig te stellen: een nep-held, zo een op sokken. Ik hou meer van het ridderlijke type.

Maar dit terzijde.

In mijn rug voelde ik dat hij achter ons aanliep. Deze man is het soort mens dat er niets voor hoeft te doen om zijn aanwezigheid bekend te maken: die vóel je. Charisma noemen ze dat.

En daar waar een prettig-charismatisch mens iemand is aan wiens aanwezigheid jij je kunt warmen en wiens persoonlijkheid een stukje grootsheid op jou overbrengt, is deze man het type waarbij je door een koude rilling je billen vanzelf samen knijpt en de spierspanning in je benen aanzet, klaar om te sprinten als het moet.

Want om hem heen hangt een kilte. Zelfs in een flits zie je dat achter zijn ogen geen licht schijnt. Is hij zo geboren of is hij zo geworden? Hij stond op dat moment bekend als knuffel-crimineel maar in zijn nabije aanwezigheid weet je direct wel beter.

En zo, in opperste staat van alertheid en met bijna pijnlijke prikkels waar hoofd aan nek hecht, pakte ik de deur van de kroeg vast. Mentaal voorbereid op het onvermijdelijke: hij had me gehoord en zou me mores leren. Terwijl ik aan de zware deur trok, voelde ik deze ineens lichter worden omdat een grotere hand boven de mijne de trekkracht overnam. Als in slow motion keek ik weer achterom, alvast half weggedoken. Want ik moest het zien, dat wat er nu aan zou komen.

Hij knikte me behulpzaam toe en hield in om mij de ruimte te geven. Als een konijn dat in koplampen staart, struikelde ik naar buiten. Willem ging naar links en ik naar rechts alwaar mijn kompaan al een halve straat verder was, op veilige afstand dus nu in staat om te checken of ik het wel redde.

….

Achteraf en bekomen van de schrik besefte ik het écht interessante van deze ervaring. Deze twee minuten van illusie en desillusie, waarbij veel niet was zoals het leek. Maar dat wat léék te zijn, was wel wat ons denken en doen bepaalde.