Kansen en angsten

Hij is uitgenodigd om te komen kijken naar een repetitie van de Junior Company van het Nationale Ballet. We gaan samen.

Terwijl we zitten te genieten, vraagt de artistiek leider hem of hij wel zou willen auditeren voor hun balletacademie.

Naast mij een ingehouden schrikreactie. Zijn droom maar ook zijn nachtmerrie. Want hoe moet dat dan met ons, zijn vriendjes, zijn school, en gewoon alles wat voor hem bekend en vertrouwd is?

Met rode wangetjes en schitterende ogen knikt-schudt hij en kruipt wat meer naar mij toe. De man glimlacht begrijpend en zegt: “Kom maar een dagje meekijken en -doen, dan weet je beter hoe het is.”

Dankbaar voor deze tijdelijke escape, klinkt een opgeluchte zucht naast me.

Later in de auto terug verwoordt hij het mij op zijn manier: “In mijn hart voel ik dat ik dit wil. Maar mijn hoofd zegt ook heel veel over waarom het misschien géén goed idee is, waardoor ik twijfel en niet goed weet wat het gevoel in mijn buik betekent.”

Ach, hoe herkenbaar.

“Ik snap je helemaal, baas. Alleen wil ik je vertellen dat wat je hoofd zegt, wel begrijpelijk is maar vaak niet per se heel waar. Omdat het dan denkt vanuit angst en niet vanuit kans. En ook dat het bijzonder is dat jij je hart zo goed voelt. Probeer maar goed te luisteren en weet: wij steunen je in alles wat je besluit!”

Twee dagen later:

“Mam, ik weet het nu: ik wil auditie doen. Toen ik echt helemaal in mijn hart ging, werd mijn hoofd stil en mijn buik blij. Toen wist ik het.”

Voor moedige mensen: echte verandering in 10 stapjes

ijsberg

Een Fuck-it list, Zwaai-maar-ge-dagboek en een Toedeloe-livre. Ik heb het allemaal. Maar veranderen, échte verandering, is als het beklimmen van een ijsberg met moedig doorzetten als vereiste. Sounds like fun? Dat is het

Het veranderen waar ik op doel gaat over het bewust worden, inzien, doorzien en uitzwaaien van onze (overlevings)mechanismen en patronen. Sommige steentijd-oud, anderen nieuwer.

Ons brein is niet alleen wired vanuit ons leven nú maar ook nog steeds een beetje vanuit tigduizend jaar met het destijds broodnodige “vechten of vluchten”. Maar ons brein maakt het geen onderscheid tussen steentijd, 1985 of nu. Best raar eigenlijk. Want heb jij ooit oog in oog gestaan met een reusachtige grothyena of de woeste buur-holbewoner die honger heeft en dus loert op jouw met hard werken en gevaar voor eigen leven aangelegde voorraad? Vast niet. En toch reageren ons brein en lijf soms nog steeds alsof precies dát gevaar ons aanstaart.

Afkomen van je ingesleten patronen en persoonlijke strategieën… ga er maar aanstaan. Bij mij zijn bepaalde paadjes in mijn hoofd na jaren ploegen dusdanig diepe groeven dat de naald er echt elke keer weer in blijft hangen.

Niet zomaar weggepoetst dus, maar het kán wel! Hoe ik dat doe? Met moed (soms die der wanhoop), doorzettingsvermogen en in 10 stapjes.

1. Lezen

Van alles, on- en offline, over hoe ons brein werkt en vanuit die opgedane kennis proberen te begrijpen hoe dat er dan in míjn brein aan toegaat.

2. Vragen

Met enige regelmaat vraag ik mensen om mij heen om feedback op hoe ik doe. Dit is niet altijd even leuk of makkelijk maar wel fijn en ook louterend: “Lex, soms lijkt het alsof jij een excuus zoekt om iets níet te doen of aan te gaan terwijl ik weet dat je het wel graag zou willen doen. Eigenlijk vind ik je dan een afhaker.”

3. “Waarom” achterhalen

Pas als ik inzicht heb in het ‘waarom’ van een bepaalde gedraging, kan ik nadenken over een andere benadering. “Wat maakt dat ik soms afhaak? Dat ik bang ben om af te gaan of om niet goed genoeg te zijn.”

Een beslissend moment pinpointen waarop dit soort ongezellige gedachten of emoties gestoeld zijn, werkt als een trein. Komt-ie: ‘Leuk dat je zo enthousiast hebt meegedaan maar je bent niet goed genoeg. Gek, dat hadden we wel verwacht, zeker gezien je achtergrond.” Voor mij met mijn van nature wat broze zelfbeeld, leverde deze interactie een gezellige overtuiging op: “Wat hij zegt is dat ik dus de loser thuis ben..”.

Auw. In dat gevoel van toen ga ik even helemaal zitten en me realiseren wat dit met mij doet.

4. Eerlijk zijn

Alleen als ik eerlijk voor mijzelf ben over de motivaties en emoties, ook als ze heel donker zijn, kan ik er iets mee: “Eigenlijk wil ik niet dat anderen beter zijn. Ik vergelijk mezelf dan met hen en voel me een loser. Soms voel ik dan ook boosheid en jaloezie.”

5. Valideren

Op het moment dat ik mijzelf veroordeel over wat ik voel of denk, is er geen ruimte voor beweging. Die ruimte is er pas op het moment dat ik mezelf accepteer, ook de donkere kant. Dus met liefde naar mezelf een waarde toekennen aan mijn gedachten, dat is belangrijk: “Het is oké om dat te voelen maar ik doe mijzelf wel geweld aan met iets dat vrij oud is. Wat kost mij dit en wat levert het me op?”

6. Relativeren

Vooral het antwoord op “wat levert het mij op?” is vaak cruciaal simpel en verhelderend: “Helemaal niets (goeds)”. Ook de realisatie wat het me kost, helpt. Want niemand voelt zich beter door verlies van energie, goede stemming en positief gemoed.

7. Neutraliseren

Tijd om de emoties en/of angsten ter discussie stellen en ze kleiner of luchtiger te maken: “Is het wáár dat iets niet meteen goed kunnen mij een loser maakt, vind ik dat zelf écht? En wat is het allerergste dat mij kan overkomen als ik het gewoon aanga?” Het antwoord is ‘nee’ en ook dat ik er niet van dood zal gaan. Geen gevaarlijke grothyena en ook geen knuppelende buurman.

8. Besluiten afscheid te nemen

Vanuit deze inzichten het besluit nemen dat de loser-overtuiging mij zinloos belemmert en dat ik het dus gedag ga zwaaien, neutraliseert de negatieve emotie en dus pas ik mijn gedrag aan. Een prettig gevoel van meesterschap!

9. Visualiseren

Dit afscheid visualiseer ik. Waarom visualiseren? Heel simpel gezegd: omdat het brein nog meer van de plaatjes houdt dan van de praatjes! Ik beeld de vervelende gedachten in als een ballon, zet in mijn hoofd het raam open, laat de ballon wegvliegen en zwaai ‘m na: bye bye!

10. Herhalen, herhalen, herhalen

Dit rijtje een keer doorlopen betekent niet dat ik voortaan nooit meer last heb van deze overtuigingen en gevoelens. Nee zeg, was het maar zo makkelijk! Patroonmatige gedachten en hun emoties komen, ingesleten als ze zijn, steeds terug. De truc is om alert te blijven en de stappen te herhalen, herhalen, herhalen. Telkens zal het mij makkelijker afgaan om te herkennen, waarderen en afscheid te nemen.

Totdat ik op een dag merk dat ik die stomme gedachte en het bijhorende gedrag een stap voor ben.

Díe dag … is een heel mooie dag!

 

Over monsters en hun plexus

monster-plexus-karate-spruitjes-spiegels-kinderen

“Mama?”

Hij ligt in zijn bed, moe van een dagje samen op pad. Na twee weken vakantie met zijn vader, nu een tussendoor dagje-met-nacht bij zijn moesje. Grote broer en zus zijn op zeilkamp dus eindelijk kan hij genieten van zijn welverdiende exclusivi-tijd.

‘Ja, lieve Diek?’

“Ik moet je even vertellen dat het wel goed gaat maar dat ik net bang was toen ik naar boven liep. Want ik dacht dat er enge monsters waren in mijn kamer. Dan durf ik bijna niet mijn kamer in want ik kan het ook niet zien als het zo donker is.”

‘Oh dat is heel naar, mannetje. En als je het ganglicht aandoet voordat je naar boven gaat? Dat kan, beneden aan de trap zit ook een knop voor boven.’

“Ja, dat weet ik maar dat maakt eigenlijk niet uit. Ik heb dat altijd, ook bij papa. Als ik lang bij jou ben geweest en weer bij hem thuiskom. Of nu, omdat ik lang bij papa ben geweest en vandaag weer bij jou.”

Terwijl hij me vertelt dat hij iedere keer zijn gevoel van veiligheid moet bevechten, vlamt op borsthoogte de pijnscheut op die ik lang niet meer heb gevoeld en loop ik schrompelig leeg als een lekke ballon. Zóveel dat ik niet weet. Dat lieve baasje, wat moet hij toch dapper zijn.

‘Wat goed van jou dat je me dit kunt vertellen, liefje. Ik zal er voortaan rekening mee houden en met jou mee naar boven lopen. Dan speuren we samen jouw kamer af.  En áls we dan een monster vinden, verslaan we die samen. Weet jij hoe we dat gaan doen?’

“Nee, weet jij dat, mama?”

‘Jij mag het verzinnen!’

“Oké, dan weet ik het. We roepen “BOEOE” en als het monster schrikt, sla ik hem keihard op zijn kern, de plexus heet dat. Of zoiets. Dat heb ik bij karate geleerd.”

Terwijl ik inwendig brul om zijn eigenwijze ‘plexus’, doet hij het even voor. Geen verdrietige oogjes maar een bloedfanatieke killersblik. En met de nog naschrijnende vlam in mijn eigen kern, zie ik dat de monsters geen enkele kans maken.

Een bitterzoete geruststelling; met dat vechten en die veerkracht zit het wel goed. Ook op dit vlak geldt het stap-voor-stap. Voor hem, voor mij, voor ons allemaal.

‘Ik vind dat een heel goed en dapper plan van jou. En ik verheug me er stiekem zelfs op!’

“Haha, gekke mama.  … Nou, ík ook!”

Uit mijn dagboek: Mag ik héél eventjes struisvogel zijn?

image

Eén jaar geleden. Vliegen, lopen, rennen en vallen. Grote onzekerheid afgewisseld met stoere en oprecht gevoelde I can do it!’s. Die innerlijke strijd. Verscheurend en uitputtend, in gevecht met vooral mezelf.

De ene keer vol goede moed, dan weer met de moed der wanhoop en heel soms even moedeloos:

“Vanuit een diepe slaap kwam ik net ineens naar boven. Ik weet niet waarom. Ik hoor vogels en voel een zacht fris briesje door m’n open raam. Ik zie zonnestralen door m’n jaloezieën. Heel prinses-weelderig klinkt dit. En dat is het ook. Voor precies 2 seconden.

Want dan: reality hits me. En ook: reality bites! Over een maand zit ik zonder werk . En dus zonder inkomen! Fuck, hélp!!!

Ik ben huisbezitter. Met kinderen. Een single mama die zo nodig Zelfstandige wil zijn. Wat heb ik gedáán!? Ik heb veiligheid opgegeven voor eigenwaarde. In elke setting zou ik dat voor iedereen toejuichen maar nu voor mij voelt t vooral als: erg-nobel-maar-niet-goed-doordacht-en-dodelijk-eng. Die eigenwaarde daalt met deze realisatie ter plekke naar een nulpunt.

Ik kruip weg onder mijn dekens in de hoop dat deze ramp vanzelf overwaait maar vrees op voorhand het ergste. Toch ga ik even mijn struisvogeltactiek toepassen. Heel even. En dan, als ik me weer een beetje oké voel, kijk ik reality wel weer aan…”

Zie mij nu, één jaar later. Still standing, quite steady and strong. Voorzichtig bouwend en stap voor stap. Ja, het gevaar van mijn eigen valletjes loert steeds. Maar als ik rustig doorloop en durf te blijven kijken, ook al ziet het er donker en gevaarlijk uit, dan blijft de grond altijd in de buurt van mijn voeten.

Walk on!

De uitdaging die een heel andere bleek

mountaineering

Totaal ongeoefend beklim ik in Italië een berg met twee kompanen. Zij trainen voor iets groots en ik ga gewoon mee. Dat vind ik leuk en een hele uitdaging, want zal ik de top wel halen? De werkelijke vraag blijkt een heel andere: hóe overleef ik de nacht?

Boven en naast mij klinkt een concerto grandioso van geronk, gereutel, gezaag en gesnork, af en toe kracht bijgezet door een daverende knal. Ik knijp oren en neus dicht. Niet het klimmen naar een hoogte van 2900-en-nog-wat meter blijkt mijn grootste uitdaging. Nee, het is veel basaler: ik zal alle zeilen bij moeten zetten om deze nacht door te komen, zonder heel gekke dingen te doen.

Regels van een berghut

Na een zware dagtocht zijn we aangekomen bij de ‘Bivacco’ ofwel home of the moutaineers. Een hut van plaatmateriaal met een dak erboven, matrassen, dekens en een tafel. Dat is wat er is. Alles wat je meer had gewenst, had je zelf mee moeten nemen.

Deze bivacco blijkt druk vannacht. Met onze komst zijn we met negen man en in de verte komt nog een eenling aan. Tien is vol. Ik vraag me af wat er gebeurt als straks nog meer mensen aan komen klauteren. Survival of the fittest? Zoek het maar uit en zout maar op terug de berg af, had je maar op tijd moeten komen? Geen idee! Ik ken de mores van zo’n berghut niet. Maar voor de zekerheid leg ik alvast mijn slaapzak uit op een matras.

Gezellige slapies

Een Italiaanse eenling, twee ruwe bergmannen met heavy duty gletsjergear, een gezin met twee kinderen en ik met mijn twee klim-kornuiten. Ieder zorgt voor zich en babbelt ook wat met elkaar. Een groep van groepjes. Een uur geleden kenden we elkaar nog niet en nu zijn we huisgenoten-voor-een-nacht. Gelukkig komt er niemand meer bij; in de bivacco heerst een rustige balans. Als vanzelf ontstaat het onderling gedeeld ritme van eten maken en opeten, opruimen, tanden poetsen (oh nee, dat doen alleen wij en het gezin), ergens ongezien plassen (oh nee, dat doen alleen de moeder van het gezin en ik) en dan om 21.00 uur de slaapzak in want donker en koud. In dit nieuw ontstane gevoel van camaraderie is het lekker cosy tukken.

Well, guess again.

Realiteit bijt

Die cultuur van het bergvolk, daar leer ik wat over, zo in deze nacht. Namelijk dat geldt: “ieder voor zich en God voor jou alleen”. Gesnurk en gewind dus. Gepraat alsof men de enige is, hoofdlampen die aan gaan en het in- en uitlopen van mensen die daarbij keihard klappen met de buitendeur. Uitermate boeiend, zeer lawaaiig en inmiddels mottig warm. Dit gaat niet meer over fysieke grenzen, maar over mijn eigen, heel persoonlijke waarden: die van ruimte, rekening houden met en van beschaafd gedrag. HOE, in hemelsnaam, ga ik deze nacht doorkomen?!

Silencio per favore

Om 02.00 uur zoek ik de weldadige stilte op van de frisse buitenlucht. De kans op een face-to-face ontmoeting met een yeti of ander mysterieus bergwezen voor lief nemend, want ik móet er echt uit. Weg bij hun herrie en mijn neiging om te gaan slaan. Weg bij het gevecht dat ik voer met alleen maar mijzelf.

Onder het stille sterrendak, overweeg ik mij met mijn slaapzak op een steen neer te vleien. Helaas, uit veiligheidsoverwegingen mag dat niet. Ik sleep mezelf maar weer naar binnen, de bivacco in. Dat dit helemaal niemand z’n probleem is behalve dat van mij, is inmiddels net zo helder als het licht van de sterren.

‘Gewoon’

Dus ik zet me schrap maar laat tegelijkertijd alles voor wat het is. En wanneer dat even niet lukt pas ik een van de andere mind-volle technieken toe, die ik wel eens voorbij heb zien komen. Gewoon liggen. Gewoon doorademen.

Uiteindelijk slaap ik slechts van half 5 tot half 8 maar heb ik verder niets raars gedaan. Niemand in zijn neus geknepen of in zijn oor gesist, geen peut met mijn elleboog uitgedeeld noch opstandig met de deur gewapperd. Alhoewel ik daar echt Heel. Veel. Zin in had! Ik heb mezelf in weten te houden tot slechts wat hartgrondig gezucht en het nét iets bruusker omdraaien dan strikt noodzakelijk.

Het is mooi

Ik ben nu klaar voor de afdaling. Doodmoe maar I did it! Voordat ik aan deze bergtocht begon wist ik niet dat het “I did it” déze betekenis zou hebben. Het klimmen naar die top bleek peanuts vergeleken bij de knop van innerlijke zelfregulatie waar ik aan heb moeten draaien. Maar het is me gelukt en mijn primaire neiging om uit pure ergernis gekke dingen te doen, heb ik weten te bedwingen.

Zo, die steek ik mooi in mijn rugzak. En kom nu maar door met je afdaling want deze mountaineer ruikt stal!

 

Wat moet je als moeder als zo’n bom ontploft?

IMG_9912

Straks komen ze thuis en hebben ze het erover gehad op school. Mijn kinderen: 7, 11 en 13 jaar jong. Ze zullen  allemaal hun eigen vragen hebben; over Brussel, bommen en zelfmoord. En ik? In alle eerlijkheid: deze moeder weet nog even niet wat ze erop zal antwoorden.

Zelden voel ik me zo incompetent als moeder, als op de momenten waarop zij vragen hebben over dingen die in de wereld spelen, die ons allen raken en dreigend zijn, maar tegelijkertijd ook zó groot zijn dat ik niet weet waar ik zou moeten beginnen met vertellen. Ik wil hen geen angst meegeven, ik wil blijven opvoeden, ik wil ze beschermen. Maar nergens in het Handboek voor Moeders staat hoe dat moet.

Vragen

Door mijn hoofd spelen mijn eigen vragen, een heleboel. Wat bezielt zo’n gast toch? Hoelang tot de eerste bom in Nederland ontploft. Waar ben ik dan? Waar zijn zíj dan? En de meest prangende als ouder: hoe kan ik mijn kleintjes beschermen..?? Dus als ik zelf zoveel vragen heb, hoe kan ik dan in godsnaam die van hen beantwoorden?

Bang en bevend? Ik dacht het niet!

Een beslissing die ik in ieder geval ten diepste neem is dat het met hen delen van de angsten die ik voel, wel het allerlaatste is wat ik zal doen. Ik wil dat hun leven en beleving ervan niet lijdt onder wat zich afspeelt in die verziekte hoofden van terroristen. Het is belangrijk dat ze weten hoe het zit, de feitelijke kant ervan. Maar we gaan ons daar niet door laten leiden.

Cool en collected dan?

Ik kan ervoor kiezen geruststellend te zijn: “Nee hoor, lieve schat. Hier zal dat niet zo snel gebeuren.” Maar helaas: totaal ongeloofwaardig! Dat weten we niet, en dat weten zij ook. Daarnaast, Brussel is praktisch om de hoek. De tactiek dat ik, wij, hier alles onder controle hebben? Nee dat gaat hem zeker niet worden.

Wat klein is wordt groot

Ineens komt het gezegde “met de moed der wanhoop” in mijn hoofd naar boven. Wanhoop omdat er werkelijk niets heroïsch is aan deze hele situatie, noch aan mij ten opzichte van hen. Maar moed is wel degelijk de kern. Ik moet moedig zijn en mijn eigen vrees onbelangrijk maken. Ik moet de moed hebben om op die hele dunne grens te lopen tussen me kwetsbaar voelen en me kwetsbaar opstellen. En ik moet de moed hebben om eerlijk te zijn en tegelijkertijd hen de geruststelling te geven dat ze bij mij, ons, veilig zijn. Dat zij kunnen leven en zijn zoals wij dat in onze overtuiging voorstaan.

Moed op de vierkante centimeter? Misschien wel ja, maar was niet al wat nu groot is, eerst even klein?

Dood vs. leven

Het gekke is: de terrorist denkt waarschijnlijk langs een zelfde soort lijn. Alleen de uitgangspunten verschillen nogal. Bij de terrorist gaat het om angst, dood en verderf zaaien; wat mij betreft de easiest way out. Maar mijn gevecht gaat over warmte, bescherming en leven. Dood versus leven en laf versus moed. Verder uit elkaar kunnen we dus niet staan, de moeder en de terrorist.

Moed komt van ?

Terwijl ik dit schrijf, voel ik hoe mijn vechtlust bovenkomt en voel ik me dapperder worden. Ik persoonlijk kan niets veranderen aan waar anderen verkiezen hun leven voor in te zetten. Maar ik kan er wel voor zorgen dat mijn kleine omgeving zich gekoesterd en veilig voelt. En daarmee een basis meekrijgt die hen hopelijk de juiste keuzes in dit leven laat maken.

Ik zeg het je: echte moed? Dat komt van Moeder!

Pain is gain

IMG_7080

Van Jezelf Houden: een belangrijk inzicht in het ontwakend zelfbewustzijn van velen. Hierbij hoort lief zijn voor jezelf en wat mij betreft, betekent dit aandacht, tijd en cadeautjes. Allemaal voor me, myself and I. Te beginnen met een fijne massage …

Op mijn buik lig ik te wachten, slechts een klein broekje aan mijn lijf. Een fluisterend muziekje, een vlaag van warme lavendelolie in een donker gemaakt kamertje. Alles voor het gevoel van comfortabele ontspanning. De deur gaat open en iemand komt binnen.

“Waah jij las van?!”, knalt het overal dwars doorheen.

Verschrikt kijk ik om. Een kleine maar woest-kijkende Thaise kijkt vorsend op mij neer.

“Uhhhm, sorry, wat vroeg u?” Als een konijn in de koplampen staar ik haar aan.

“Waah.Jij.Lás.Van!?!!”

Een onverwachte sensatie

Nog voordat ik kan antwoorden dat ik hier lig als cadeau aan mezelf en dat ik volgens mij niet echt ergens specifiek last van heb, voel ik twee handen in moordend tempo naar boven stampen. Via kuiten, dijen, onderrug en langs mijn ruggengraat omhoog, lijkt het alsof zij met zes mokers tegelijk mijn gehele achterkant bewerkt.

Mijn ogen puilen uit hun kassen. Ik kan een vloek nog net binnenhouden en wat eruit komt is een harde snik gevolgd door de hik van een lach. Holy Fúck en -Cow tegelijk, wat een pijn doet dit!

Ontspanning..

Terwijl ik mijn adem zoek, verlegt mijn woeste-masseuse-met-belachelijk-sterke-handen het handdoekje dat horizontaal over bovenbenen en bil ligt, zó dat mijn gehele rechterbeen vrij komt.

Met snelle bewegingen begint ze mijn kuit te massseren. Haar handen, mijn huid en de spieren eronder worden één. Gelukzalig ontspan ik me, klaar om volledig op te kunnen gaan in dit vloeiende ritme. En net als ik met een weldadige zucht  mijn hoofd neerleg en alles loslaat om optimaal te kunnen genieten, zet zij haar duimen vol in de kuitspier die kennelijk stijf staat van spanning.

SM?!

Een oer-kreun ontsnapt uit mijn keel; ik grijp naar de bovenkant van het matras en klamp me eraan vast alsof mijn leven er vanaf hangt. Elke vezel in mijn lijf zet zich schrap om deze aanval te weerstaan.

Waar en wanneer heb ik in godsnaam het idee opgevat dat Thaise massage lekker en ontspannend zou zijn? Dat ik mezelf eens fijn mocht verwennen omdat dit lief-zijn was voor mezelf? Ik had poezelige typetjes verwacht met fluwelen pootjes en nu blijk ik door een Thaise Attila met ijzeren hand bewerkt te worden.

SM staat voor mij vanaf nu voor Sado Massage!

Tussen hoop en vrees

Ik voel de neiging opkomen deze martelgang af te breken en het hazenpad te kiezen. Maar een ander, zachter, stemmetje maant me te blijven liggen en dit te ondergaan. Alweer komt uit de diepte van mijn buik een schaterlach omhoog. Een bijwerking van de adrenaline-rush die bij mij kennelijk langs mijn lachspier giert.

Kim -zo heet ze- moet nu ook grinniken. En dat blijft ze doen terwijl ik me gedurende het volgende uur met witte knokkels, als een drenkeling met bijhorende geluiden, aan alles vasthoud waar ik bij kan.

Ont-knoping

“Jij heb véél las: nie genoeg onspannen.”

Ineens besef ik dat Kim mij met haar bodywork van top tot teen heeft kunnen lezen. Met haar duimen alle pijnlijke plekken heeft gevonden, ingeduwd en doorgeduwd, zodat de rotzooi die daar verstopt zat, de komende dagen mijn lichaam kan verlaten.

Deze pijnlijke lief-voor-mij-massage krijgt ineens een onverwachte waarde en diepere betekenis.

Pain = gain

Lief zijn voor jezelf is niet alleen maar jezelf aaien. Het is óók jezelf faciliteren om naar je pijn te gaan en deze eens goed te voelen. Jezelf de kans te geven ergens doorheen te gaan om daarna fris verder te kunnen.

En als je er dan zelf niet bij kunt? Helemaal niets mis mee een ander te vragen je te helpen. Ik kan je mijn Kim van harte aanbevelen!

Deze blog schreef ik voor UrbanChicks maar is per definitie Van Dichtbij

Onbegrensd LTD.

LTD.

Hee lief drietal,

WAT.ZIJN.JULLIE.GEWELDIG!!

Zo, dat moest ik even groots noteren. Want echt, jullie bliezen me van mijn sokken vorige week. Ik ben altijd trots op jullie, dat weten jullie, gewoon omdat jullie het zijn. Maar soms ben ik SUPER trots. En dit was zo’n moment.

Het moment waarop ik vertelde over mijn actie van het ons opgeven voor “Ik ben een gastgezin voor een vluchteling”. Ik had dat gedaan toen jullie allemaal naar school waren, dus zonder enig overleg. Terwijl jullie de andere en evenzo gerechtigde bewoners van dit huis zijn.

Wat jullie niet weten: nadat ik ons had opgegeven, ben ik eventjes helemaal van de kaart geweest. Emotioneel en met een naar, dubbel gevoel. Want ik had nog niet op verstuur formulier gedrukt en daar kwamen ze hoor, de faalhaas-vragen: “Oh god, wat heb ik gedaan, straks staat er een heel gezin op mijn stoep. Waar láát ik hen dan allemaal? Kan ik dit echt wel, zo’n ‘verzorger’ bén ik helemaal niet. Of het blijkt een enge man, zit ik hier in mijn eentje!?”

Kortom, alle bedenkingen die er waarschijnlijk voor hadden gezorgd dat ik me niet had opgegeven, als ik eerst had gedacht en dan pas had gedaan. Onder dit alles schaamde ik me. Want waar hád ik het in hemelsnaam over; al dat leed van die vluchtelingen en dan maakte ik me druk om van die futiliteiten.

Maar jullie? Nee jullie niet, geen seconde. Jullie zijn veel dapperder, vrijer van geest en onbaatzuchtiger dan ik inmiddels ben. Natuurlijk ken ik jullie zo maar wat een feestje om op deze manier concreet te ervaren!

Mooie L. die met tranen in haar ogen naar de foto’s van de stromen mensen en dode kindertjes keek en uit de grond van haar hart zei: “Mama, ik vind het zó goed dat wij dit gaan doen!”

Lieve T. die direct bezorgd was over of we wel genoeg ruimte konden bieden aan die arme mensen. En daarop bedacht dat zijn kamer de grootste en dus meest geschikte was.

En de altijd enthousiaste D. regelde ogenblikkelijk het vrijkomen van deze kamer, zette zijn speelgoed klaar en riep met wijdse armgebaren dat we dan heel veel ruimte en spulletjes voor ÁL die mensen en kinderen hadden.

Hierna wist ik één ding zeker: zelfs al belt straks een heel elftal aan, wij kunnen dat. Jullie en ik.

Wat hou ik veel van jullie en wat ben ik dankbaar voor jullie, mijn lieve LTD. Ik hoop dat het jullie lukt om zoveel mogelijk van dat onbegrensde denken vast te houden.

Unboundedness is what makes you go places! Kus van jullie mama

Byebye stomme sliert!

byebye stomme sliert

“Het is ALLEMAAL MIJN SCHULD!!!”

Dikke tranen rollen over zijn warme wangetjes en dit verdriet snijdt dwars door mijn ziel.

‘Wat is allemaal jouw schuld lieverdje, waarom moet je zo huilen?’

“ALLES is allemaal míjn schuld! Omdat ík zat te schreeuwen aan tafel kon hij niet zijn verhaal vertellen en werd hij boos. En omdat ík niet mijn schoenen aandeed kwam zij wéér veel te laat en was jíj boos. En door mij is de televisie kapot en dat vind ik zo erg want nu kunnen we héél lang geen televisietje kijken. En nu denk ik dat alles door mij komt.”

Ach, dat dappere baasje met de zwaarte van schuld op zijn kleine schoudertjes. Schaamte en schuld: erger wordt het niet. Wat knap dat hij dit op deze manier aan kan geven.

‘Weet je wat wij gaan doen? We gaan die vervelende gedachte nu meteen aan de wind meegeven! Weet jij al hoe dat gaat?’

Grote traanogen met een vraag erin en in de verte een sprankje hoop.

‘Pak maar een zakdoekje en snuit je neus; zachtjes maar niet té zacht, want anders kan ik er niet bij. Goed zo, daar komt het al, net een noedelsliert, zie je dat? Dan neem ik je zakdoekje nu over en trek langzaam alles wat eraan vast zit naar buiten. Zooo … heeeel voorzichtig, beter als t niet breekt.’

Terwijl we samen zachtjes de vervelende gedachte uit zijn hoofd trekken straalt er ineens een glans in zijn natte ogen. Een glans van pure blijdschap en verwondering. Want wij zitten samen in het land van make believe, van verbeelding en verbondenheid. Het land waar álles kan.

Hij zet het raam open en ik wapper de onzichtbare schuld-sliert naar buiten, mee met de wind. Samen zwaaien we het ding gedag. Hij hard giechelend en ik met overstromend hartje. “Bye bye, stomme sliert!!!”

Hij kijkt me samenzweerderig aan. Zonder woorden sluiten we het pact: echt of niet echt, dat maakt niet uit. Dit is mooi, dit is leuk, dit werkt.

3300 voet

Terwijl ze slikte en nóg een keer maar de brok niet weggeslikt kreeg, grijnsde het haar als de onoverkomelijke waarheid in haar gezicht. Ze sloeg haar ogen op en keek het recht aan. Ja: ze zou moeten springen.

… Voor iemand met een mate van hoogtevrees en een misschien niet aangeboren maar wel ergens aangehaakt gebrek aan gevoelde veiligheid, is de suggestie om alles los te laten, de aanloop te nemen en van de berg te springen, ongeveer hetzelfde als vragen of ze zich alsjeblieft even op de hoogte van 3300 voet uit het vliegtuig wil laten vallen, alléén. Eerst is er de flits van avontuur, het ingebeelde gevoel van het heerlijke vallen en dan vliegen zo levendig dat het echt lijkt. Maar daarna neemt de ‘rede’ in het brein het over: want wie zegt dat de parachute het doet?? En trouwens, aan welk touwtje moet er dan in godsnaam op welk moment getrokken worden?! Jij weet helemaal niet hoe dat moet!! IMG_4433

De fysiologie verandert. De mond wordt droog, het hart gaat van verwachtingsvol kloppen over in een angstig gebonk en er ontstaat een pijnlijk gevoel tussen de ribben dat de ademhaling precies onder het borstbeen gevangen houdt. Angst.

Pure, onversneden angst. En wat doet dit met iemand? Yep; het verlamt. Dus gebeurt er niets. En gaat het moment voorbij en alles verder zoals het al was. En was dat nou niet precies waar het gevoel van het in een fuik gevangen zitten vandaan kwam? …

In een nanoseconde joeg het geijkte ‘ik kan het niet, in ieder geval niet alleen’ door haar hoofd terwijl de verlammende keten van reacties in werking trad. Maar net voordat de eerste scheut van pijn tegen haar ribben kon beuken, deed ze iets heel onverwachts. Ze haalde diep adem en zei: “Stop.”

Stop tegen de duivel, stop tegen haar brein. Het verbaasde haarzelf maar ze voelde zich wel ter plekke een stuk beter. Want ergens, weggestopt in een diepte, had haar moed bedacht dat het nu maar eens afgelopen moest zijn met de onzin. Verontwaardigd door het permanent over het hoofd gezien worden, terwijl er zoveel situaties te noemen waren waar hij de hoofdrol had gespeeld. Glorieus had overwonnen en voor zalige momenten had gezorgd. Maar altijd als dat stomme brein zich ermee ging bemoeien, in ieder geval het ‘redelijke’ deel ervan, kon de moed het hazepad kiezen, want was er niemand die hem aandacht gaf. Dus vertrok hij stilletjes in de diepte, wachtend op het volgende moment dat het brein even sliep of het sop de kool niet waard vond. Arrogante kwal. Sinds wanneer is het je hele leven zelf regelen en financieel en emotioneel onafhankelijk zijn als sop de kool niet waard? Of het op dating sites staan wat een doodenge en naargeestige jungle van gekwetste zielen en lullige losers lijkt met af en toe een parel ertussen –tenminste dat hoop je dan maar -?! Of het besluiten je hele wezen open te zetten en een ander in alle openheid te ontvangen in plaats van achter een betonnen muur te beschouwen? Allemaal uitdagingen die buiten haar comfortzone lagen. En die ook eerst onmogelijk, lastig of eng hadden geleken maar eenmaal toe over gegaan prima te handelen.

Op een of andere manier lieten zij en haar moed zich iedere keer weer op een dwaalspoor zetten door het brein. Hoe dichter bij haar kern, hoe dikker het rookgordijn.

Maar nu: genoeg! Moed heette niet voor niets moed. En als je moed heet, dan moet je maar eens wat.

“Stop.” En ze sprong.