Gewoon nemen die man

karate-kid

Woensdag – Taxidag. Op weg naar de karateles van de heren. Jongste heeft zich een plek in het hart en daarmee in de les van de sensei veroverd, al is hij nog ruim een jaar te klein. Hij heeft daartoe Middelste, gepassioneerd en serieus beoefenaar van deze vechtkunst, met hand op zijn hart plechtig moeten beloven, dat hij zich verantwoordelijk en geconcentreerd zal gedragen en niet als de springerige, karate kid-achtige, salto-draaiende, ongericht trappende of hoekende 7-jarige die hij eigenlijk is.

Maar dat terzijde.

In de auto komt het gesprek op nieuwe liefdes en hoe dat voor hen is als hun papa of mama met iemand ‘gaat’. Jongste vraagt zich af waarom hij diegene en eventuele aanverwanten niet direct en ter plekke zou ontmoeten. Middelste begrijpt dat beter. Hij legt uit: “Omdat misschien soms, als we dan net iemand een beetje kennen en ook wel leuk zijn gaan vinden, gaat het uit en zien wij ze ook niet meer.” Jongste ziet vooralsnog het probleem niet: “Jawel hoor, want dan kunnen ze toch gewoon als vríenden blijven!”

Ik leg hem uit dat dit niet altijd het waarschijnlijke scenario is. En dat het belangrijk is om met de gevoelens van allemaal rekening te houden, vooral die van de kinderen: “De vriend waar ik vorig jaar een tijd mee samen was, hebben jullie daarom ook niet ontmoet. Ik had ergens het gevoel dat het niet persé heel goed tussen hem en jullie zou klikken. Dat vond ik moeilijk. Dus tsja, vandaar.”

Middelste bevestigt droogjes: “Dat denk ik eigenlijk ook niet. Want dat ging dus uit. Toch!?”

Even is het stil. Vervolgens krijg ik een lesje ‘Own it’ van mijn 7-jarige leeuwtje:

“Mama. Ik vind dat jij niet zoveel rekening met ons hoeft te houden. Jij moet doen wat voor jou goed is. Als jij die man leuk vindt, dan moet je niet aan ons denken maar dan moet je gewoon hem nemen!”

De rest van de rit kan ik mij niet meer herinneren.

“Zo van: Whaaaaa!!!”

prikjes

Om 20.30 uur kom ik thuis van een bijeenkomst waar ik speciale ademhalingstechnieken heb geleerd. Als het goed is krijg ik nu veel meer zuurstof binnen bij elke ademteug en ben ik in balans en rustige state of mind.

Oudste past, zoals wel vaker tijdens mijn afwezigheid bij overzichtelijke tijden, op haar twee broertjes. Wat in dit geval zoveel betekent als een patatje met ze halen, filmpje met ze kijken en ze helpen op tijd naar bed te gaan: 20.00 uur voor de jongste en 20.30 uur voor de middelste.

Ik kijk naar binnen en zie het direct: de hele set zit voor de tv. Niemand is omgekleed laat staan klaar voor bed. De patatbordjes liggen naast hen. Met name de oudste staart gehypnotiseerd naar de film. Geen enkel tijdsbesef noch besef van haar omgeving.

Een kleine misvatting van mijn kant: de jongens hebben nog geen vakantie maar zij wel. En in die sferen verkeert ze overduidelijk ook.

Mijn sterk verbeterde ademhaling ten spijt schiet mijn adrenaline omhoog en ik in mijn valkuil: die van irritatie wanneer verwachting en werkelijkheid niet met elkaar matchen omdat ik zelf het stemmetje in mijn achterhoofd heb genegeerd.

“AHHH, nee guys, dat hadden we Ab-So-Luut niet afgesproken. Dit vind ik niet ok! HUP; tv direct uit en mannen: omkleden en naar jullie bed. Het is al Veel. Te. Laat!!”

‘Nou mam, je hoeft niet zo te schreeuwen hoor.’

“Ik schreeuw niet; ik praat har-der omdat ik dit echt heel irritant vind.”

10 minuten later ligt de kleinste fris en fruitig in zijn bed.

“Sorry hoor, mannetje, het was niet echt nodig dat ik meteen zo ongezellig deed.”

‘Ach nou ja, mama, dat geeft niet hoor. Jij moet het gewoon lekker laten gáán..! Dat is goed voor je. Sommige mensen hébben dat gewoon. Weet je wel, zo van: Wháááááá!!!!’

“Haha, wat goed dat jij dat zo kunt zeggen. Van wie heb je dat geleerd?”

‘Nou gewoon. Van jóu.’

Als ik de kamer uitloop vraagt middelste me: “Hoe was eigenlijk je bijeenkomst, mam?”
….

Voor later ..

Voor later

Brullend ging hij naar zijn bed. Waarom? Omdat zijn oudere broer hem een aantal goedbedoelde maar te kritisch opgeleverde tips had gegeven over hoe hij zijn performance kon verbeteren. Hij had juist daarvoor namelijk in volle overgave een lied ten beste gebracht en ik had dat gefilmd.

Nu, beledigd tot op het bot en heel verdrietig, moest ik hem zweren dat ik absoluut níets met die opnames zou doen. Niet delen en zéker niet online delen. Ze zijn totaal geïndoctrineerd door Youtube en denken dat iedereen alles van iedereen online gooit. Zelfs je eigen moeder. Maar hij hoeft zich geen zorgen te maken, ook ik ben inmiddels doordrongen van alle verhalen dus risico’s daaromtrent en natuurlijk beloofde ik hem dit plechtig met mijn hand op mijn hart.

Toen hij eindelijk uitgesnikt was, zat-ie ineens rechtop en zei:”Ik wíl niet op mijn 18e uit huis. ik wil voor altijd en altijd bij jou blijven wonen!”

Dus ik vertelde hem dat ik dit een heel prima idee vond en dat hij voor altijd en altijd welkom was bij zijn moedertje. En vroeg hem of hij dan, als ik oud, grijs en hulpbehoevend was, wel mijn billen wilde afvegen en mij in bad wilde doen. Net als ik bij hem deed toen hij een baby’tje was.

Hij giechelde bij de gedachte, dacht even na en keek me toen grijnzend aan: “Ja, okay, dat wil ik wel. Mama, als jij heel oud bent, ga ik jou heel goed verzorgen. Dan til ik je overal naar toe, als ik jou dan wél kan dragen. Want nu ben jij véél en veel te zwaar. En dan ga ik jouw lekkere soepjes voor jou maken. Leer jij mij die dan wel even snel?!”

En terwijl hij door fantaseerde en me in die ene adem niet alleen topzwaar en redelijk oud noemde maar ook nog vertelde dat ik best wel vals zing en dat ook mijn was-opvouw kwaliteiten niet noemenswaardig zijn, bedacht ik me dat ik toch maar mooi mijn oude dag had veiliggesteld.

Hierbij teken ik het bewijs op. Voor later. Mocht hij het per ongeluk vergeten…

Byebye stomme sliert!

byebye stomme sliert

“Het is ALLEMAAL MIJN SCHULD!!!”

Dikke tranen rollen over zijn warme wangetjes en dit verdriet snijdt dwars door mijn ziel.

‘Wat is allemaal jouw schuld lieverdje, waarom moet je zo huilen?’

“ALLES is allemaal míjn schuld! Omdat ík zat te schreeuwen aan tafel kon hij niet zijn verhaal vertellen en werd hij boos. En omdat ík niet mijn schoenen aandeed kwam zij wéér veel te laat en was jíj boos. En door mij is de televisie kapot en dat vind ik zo erg want nu kunnen we héél lang geen televisietje kijken. En nu denk ik dat alles door mij komt.”

Ach, dat dappere baasje met de zwaarte van schuld op zijn kleine schoudertjes. Schaamte en schuld: erger wordt het niet. Wat knap dat hij dit op deze manier aan kan geven.

‘Weet je wat wij gaan doen? We gaan die vervelende gedachte nu meteen aan de wind meegeven! Weet jij al hoe dat gaat?’

Grote traanogen met een vraag erin en in de verte een sprankje hoop.

‘Pak maar een zakdoekje en snuit je neus; zachtjes maar niet té zacht, want anders kan ik er niet bij. Goed zo, daar komt het al, net een noedelsliert, zie je dat? Dan neem ik je zakdoekje nu over en trek langzaam alles wat eraan vast zit naar buiten. Zooo … heeeel voorzichtig, beter als t niet breekt.’

Terwijl we samen zachtjes de vervelende gedachte uit zijn hoofd trekken straalt er ineens een glans in zijn natte ogen. Een glans van pure blijdschap en verwondering. Want wij zitten samen in het land van make believe, van verbeelding en verbondenheid. Het land waar álles kan.

Hij zet het raam open en ik wapper de onzichtbare schuld-sliert naar buiten, mee met de wind. Samen zwaaien we het ding gedag. Hij hard giechelend en ik met overstromend hartje. “Bye bye, stomme sliert!!!”

Hij kijkt me samenzweerderig aan. Zonder woorden sluiten we het pact: echt of niet echt, dat maakt niet uit. Dit is mooi, dit is leuk, dit werkt.

EnzoVoort

KnolHet is heel makkelijk om elitair over te doen of er een nuffige neus voor op te halen en dat was zeker mijn eerste neiging. Maar op de keper beschouwd is het natuurlijk vooral knap. Hij heeft een concept bedacht, in werking gezet, online gegooid en na twee weken was hij een merk. Zo gaat dat, in jonge mensen land. Enzo Knol; 21 jaar en een (vandaag) geschat bruto inkomen van rond de 20.000 euro per maand.

Doe mij dat.

Zowel de vorm als inhoud staan zo ver van mij af dat ik niet begrijp hoe iemand er op komt. Maar de vaardigheden die hij inzet óm het te doen, deze zijn van alle tijd voor het succesvol zijn: focus, commitment, enthousiasme, geloof in wat hij doet en vooral: het doen! Ik heb hem op google opgezocht en het is ongelooflijk de hoeveelheid output die deze jonge ‘gast” produceert.

Bij thuiskomst tref ik mijn dochter met een dik verband om haar hand en pols. Het zit er bij nadere blik wat voddig omheen terwijl haar broer met van sensatie glanzende ogen om háár heen aan het springen is. Met name dit laatste doet mij vermoeden dat ik in de maling word genomen. Maar zij is bloedserieus en zegt dat ze op school zodanig langs een stenen muur is gegleden dat ze nu twee nare brandwonden heeft.

“Wil je het zien, mam?” ze wikkelt het verband eraf en eronder vandaan komen twee lelijk uitziende plekken. Ik trap er griezelend in. Het stel ligt in een deuk en zoonlief doet met gierende uithalen verslag voor zijn zus. Zij is –terecht- trots dat ik haar levendige kunstwerk voor waar aanzag.

Wat blijkt? EnzoKnol -want je moet dat zo aan elkaar schrijven- heeft “soms chille maar meestal stomme trucs”, die zo’n zeshonderduizend hits per stuk krijgen. Dit keer had hij op zijn vlog (videoblog voor de leken) zijn huisgenoot gefilmd die een test deed door deodorant van dichtbij langere tijd op zijn arm te spuiten en te kijken wat er dan gebeurde. Dit ging, bekeken door honderdduizenden kinderen, binnen no time viral en op ieder schoolplein stonk het vervolgens naar Axe en verbrande huid. Want dat is dus wat er gebeurt: zo toegebracht fikt dat spul de huid weg en ontstaan nare brandblaren. Niet helemaal de bedoeling van Enzo maar iemand met een béétje KnolPower bijt op zijn kiezen en gaat juichend verder met living his loose life. Of zoiets.

Mijn dochter piekerde er niet over om de test te doen maar haar leek het wel grappig net te doen alsof. Kijken hoe cool dat gevonden werd. En-zo ben ik blij dat ze de sensatie snapte maar de inhoud kritisch benaderde.

Haar tip voor een succesvolle performance in dat opzicht: “Fake it till you make it”.

Beter.

Elementary

Elementary“Mama, gaan jullie nu weer bij elkaar wonen en zijn we dan weer sámen? Met z’n alle-maal?”

Grote lang gewimperde ogen kijken mij hoopvol aan.

“Nee liefje, dat gaan we niet.”

Een schaduw trekt over zijn gezicht, waterlanders wellen op en benemen ons even het zicht op elkaar. Ik dwing mezelf hem aan te blijven kijken. Wat ik zie grijpt als een koude klauw naar binnen, om mijn hart dat voelt als steen.

“Máh-ma!! Waaróm niet? Jullie hebben bijna helemaal geen ruzie gemaakt en het was echt superleuk. Dan kunnen we dus toch altijd allemaal samenzijn!!”

“Ik weet dat dat jouw liefste wens is en ik vind het heel erg dat ik die niet kan vervullen. We hebben met elkaar afgesproken dat we, als en zolang het kan, met z’n vijfjes op skivakantie gaan. Tuurlijk, wij willen ook dat zo’n week gezellig is samen. En dat lukt gelukkig. Maar we gaan niet meer met elkaar in één huis wonen. Je moet het maar zo zien dat papa en mama een beetje zijn zoals jullie drie met elkaar, als broer en zus. Dus niet meer als verliefd.”

Dikke, wanhopige tranen nu. Hij knijpt zijn ogen heel hard dicht en schudt zijn hoofdje heen en weer.

“Maar dan kán het juíst!? Wij maken best vaak ruzie maar we gaan toch óók niet allemaal ergens anders wonen!!??”

“Ach mannetje, ik vind het zo erg voor je dat je zo’n verdriet hebt. En ík weet helemaal niet hoe dit voelt want mijn papa en mama zijn wel nog bij elkaar. Maar jouw papa en ik niet meer. En dat blijft zo.”

Hij huilt nog even hartverscheurend hard in mijn armen en gaat dan met rood hoofdje en natte wangen liggen om te slapen. Mijn hart wordt heel warm.

“Gaat het weer een beetje, liefje?”

Zijn verdriet heeft hem uitgeput, hij vertrekt al richting dromenland maar mompelt nog:
“Ja mama. Je weet het toch; ik ben gewoon heel ge-vóelig…”.

Mijn hart wordt vloeibaar, loopt vol en dan over.

Let me be your ruler

handHij komt voor me zitten, zijn gezichtje dicht bij het mijne en kijkt me ernstig aan. Ik kom rechter-op; er staat iets te gebeuren. Dan houdt hij zijn hand voor me, palm open naar boven gedraaid. Ik kijk hem vragend aan. Hij zegt alleen maar: “Low five”.

Ik weet wat mij te doen staat.

Plechtig heft hij zijn hand en draait de palm naar mij toe: “High five”.

Braaf gehoorzaam ik.

Nu volgt verwarring want terwijl hij zijn hand nog hoger in de lucht laat zweven en ik afwacht wat de opdracht zal zijn, klinkt het: “Space five”.

Ik raak in de war want heb geen idee wat dit is. Of wat van mij nu gevraagd wordt.

“Spáce Five!” ongeduldig commandeert hij en ik zwabber wat lafjes mijn hand naar de zijne. Mis.

Met opgetrokken wenkbrauw kijkt hij mij minzaam aan en mijn gedachten dwalen naar de vraag wat hier nou moeilijk aan kan zijn. Net als ik het hem wil vragen zie ik uit mijn linkerooghoek iets komen.

“FACE five!” roept hij triomfantelijk, terwijl zijn handje op mijn wang daalt. En er is niets wat ik kan doen.

Dan dringt het tot me door; my ruling days are over…

Mind over matter

InvincibleDoor de stromende regen en striemende wind rijden we in mijn Japanse koekblik terug naar huis. Sofar heb ik het enorm getroffen met alles wat na de scheiding geregeld moest worden. Tot op het niveau dat ik mijn huis kon kopen zodat het nu helemaal van mij is en niet slechts voor de helft of erger nog, dat ik het had moeten verlaten. Maar dit is toch wel een klein verdrietje; dat ik mijn heerlijk zware en automatisch cruisende Amerikaan moest wegdoen vanwege de financiële onhoudbaarheid ervan: zoop teveel en elke reparatie kostte kapitalen. Maar zeker in dit soort weersomstandigheden en ook als ik verder moet rijden denk ik met weemoed aan mijn grote Amerikaanse vriend, die er niet uitzag volgens ‘de kenners’ waardoor ik ‘m alleen maar nog leuker vond.

Afijn.

M’n allerkleinste vriendje ondertussen, zit achterin zich op geen enkele wijze storend aan het feit dat hij nu in een plastic schuddebakje zit en vertelt me wat hij allemaal heeft gedaan die middag. Ogen op de weg en oren naar achter gespitst hoor ik hem ineens zeggen: “Ik ben zo blij, mama, dat opa toen is weggegaan uit het leger en daarom niet in de oorlog moest. Want anders was hij denk ik wel doodgegaan.”

Ik begrijp helemaal niet waar of over wie hij het heeft en vraag hem welke opa. Op een toon alsof hij het tegen een zwakzinnige heeft legt hij uit dat het opa J. betreft, de vader van zijn vader. Aha, daar heb ik het met mijn voormalige schoonvader nooit over gehad volgens mij maar ik laat hem in de waan dat dit breed gedeelde informatie is: “Ja nóu vent, want anders was jíj er ook niet geweest.” Bemoedigend lachend kijk ik hem via de spiegel aan maar mijn lach verstomd direct wanneer ik zie dat hij als door de bliksem getroffen terugkijkt. Oh jee; ik heb de reikwijdte van zijn begrip in deze duidelijk overschat.

“HÓE-ZOO???!!!! Mama, ik ben toch uit jóu geboren?!!??”

Sussend leg ik hem uit: “Dat klopt maar jouw papa was daar wel ook bij. De helft van jou komt van je papa en de andere helft van mij. En jouw papa komt weer voor de helft van opa J. Dus als opa J. in een oorlog met het leger had moeten vechten en was gestorven, was jouw papa er niet geweest en jij dus ook niet.”

Terwijl mijn stem wegsterft zie ik op zijn gezicht inmiddels een blik van geschokt afgrijzen staan. En ik vrees dat dit voor het eerst is dat ergens in zijn hersentjes het besef doordringt dat er een wereld had kunnen zijn zónder hem erin. En ook dat er een wereld is die doorgaat als hij er niet meer is, ooit.

Ik weet nog zo goed dat ik toen ik 5 was deze zelfde mokerslag kreeg toegediend. Ook – natuurlijk – op een totaal onverwacht moment. En dat ik ontroostbaar heb gebruld in de armen van mijn vader over de onbegrijpelijke oneerlijkheid van die waarheid.

Maar terwijl wij in t donker verder zwabberen over de weg, zie ik mijn jongste een heel ander besluit nemen. Hij besluit dat ík het niet goed heb begrepen, zwakzinnig als ik me immers al had bewezen. Hij legt zijn kin op mijn schouder en plant een liefdevol troostende kus in mijn oor:

“Ach, mah-máá…”

Gedist

We zitten in de auto, zoals al twee jaar elke woensdagmiddag dus is er een ritme: de radio staat lekker hard aan, ik zing mee, zij vinden al kletsend de wereld uit en becommentariëren als nodig tussendoor de muziek.

“Siiinds een dag of 2, Vliiinders in m’n buik” …
“Ze is, ze is van Mij-ie-hij..!!”

Ik jodel vrolijk mee maar achter mij is het ineens erg stil. Bij de volgende uithaal klinkt er een soort braakgeluid en zegt mijn middelste met niet-verholen walging: “Wat ís dit, mam?! Dit is toch geen muziek!”

Ik leg uit dat dit wel degelijk muziek is, die volgens mij “ska” heet. En dat dit een liedje is van een groep die in mijn tijd mega-populair was. Dat iedereen in die tijd zijn of haar kleding ‘pimpte’ met buttons van deze groep die Doe Maar heet. Iedereen behalve ik want ik dweepte niet zo heel erg met anderen en als wel dan toch met een stoere gezond-glanzende sportheld en niet met die popartiesten die er in mijn ogen wat verlept uitzagen. Deze instelling is in al die jaren eigenlijk niet veranderd, bedenk ik me. In mijn herinnering vond ik alleen George Michael prettig smeuïg, maar die lol was er snel vanaf toen hij van de mannen bleek.

IMG_4470

Afijn.

Achter me zijn ze in ieder geval warmgedraaid: “Nou ehhh, daar kun je beter ‘Niet’ achter zetten. Doe Maar NIET!!”

De heren komen niet meer bij. En hoewel ik het ook geestig vind, kan ik er niets aan doen maar moet ik toch meezingen dus zet ik nog even aan met zo’n echte ska-snik.

Lijzig –koeltjes reageert het vriendje van middelste: “Het is écht lelijk, dit soort muziek. Maar die Doe Maar Niet zingt wel nét ietsje beter dan jij, moet ik zeggen.”

..… Tsss ….

Via de achteruitkijkspiegel zie ik mijn zoon als stervende zwaan van de bank glijden door de slappe lach bij zoveel snedige durf. Mijn hart maakt een sprongetje; ik weet nog precíes hoe het voelt; dit ontdekken van jezelf, je slimheid en je humor. Ik wil ook weer even 10 zijn.