Hoe 3 kleine, dagelijkse routines bijdragen aan een krachtiger “show up & lean in”

956C69AF-5060-47BA-8875-8B5848C949B3

We houden onszelf vaak en intensief bezig met de grootse dingen in het leven; het meer, beter, groter. Maar staan we wel genoeg stil bij het grootse van het kleine?

Wist je bijvoorbeeld dat menig succesverhaal (misschien wel allemaal) een optelsom is van kleine, dagelijkse routines?

Dit wetende heb ik ooit 3 van dit soort routines in mijn dag ingebouwd. Komen ze:

Wakker gemoed

Op de dagen dat mijn kinderen bij mij zijn, is dat extra vroeg opstaan om een paar Zonnegroeten te brengen voor een broodnodige upgrade van mijn fysieke souplesse. Vervolgens doe ik de Vijf Tibetanen (de herkomst van deze 5 Riten van een Tibetaanse monnik is discutabel, evenals de verjongende werking ervan maar wat kan mij het schelen; hierna kan ik de dag en mijn kinderen met wakker gemoed en gezellig – want goed doorbloed – gezicht welkom heten). De kinderloze dagen mediteer ik ergens in de ochtend 15 minuten. Dit kan met ogen dicht zijn of schrijvend. Gewoon opschrijven wat in me opkomt. Mijn hoofd leegmakend en daarmee ruimte scheppend voor wat de dag in petto heeft.

Dagelijkse doelstelling

Iedere ochtend bedenk ik iets kleins wat ik aan het einde van die dag in ieder geval bereikt wil hebben. Ofwel in de vorm van een fysiek doel (bijvoorbeeld een verhaal schrijven, een nieuwe werkvorm bedenken, een LinkedIn-post plaatsen) danwel een gevoel ergens over (trots, tevreden, voldaan). Onderzoek wijst uit dat wanneer je je iets ten doel stelt, concreet maakt en opschrijft, dit meestal leidt tot het behalen van het doel.

Comfortabel met het oncomfortabele

De laatste routine waar ik mezelf dagelijks op trakteer, is dat ik iets doe waar ik me oncomfortabel bij of door voel. Dit varieert van iets eten of drinken waar ik kippenvel van krijg, een lastig gesprek aangaan, het als ‘autoriteit’ voor een groep staan terwijl ik er niet van hou als alle blikken op mij gericht zijn, het op publish drukken bij een blog, tot het maken van een videootje op een plek waar ik niet alleen ben en die online zetten (doodeng).

Waarom ik dat doe? Omdat de weg naar succes bestaat uit allerlei momenten van ongemak: lastige acties, twijfels, keuzes, knopen in je maag of die je moet doorhakken. Het dagelijks doen van iets niet-comfortabels, maakt dat het brein hier steeds meer of beter op is voorbereid. Zodat het ongemakkelijke een volgende keer net een ietsjepietsje makkelijker is.

Wat is dan succes?

Dat is natuurlijk de hamvraag: wat ís succes? Dat is voor iedereen iets anders, ik richt mij in dit geval bij ‘succesvol zijn’ op het meest basale. Ik droomde vroeger van het Grootse totdat ik me realiseerde dat ik mijn geluk vooral vind in het kleine, op de vierkante meter. Míjn vierkante meter.

Voor mij gaat ‘succes’ in deze daarom over het winnen van mezelf. Van de guerilla-stemmetjes in mijn hoofd die me op de meest onhandige momenten overvallen en me direct kansloos onderuit schoffelen of waar ik mee in gevecht moet. Die mij belemmeren om op dat moment het beste van mezelf te laten zien. Zelfs voor elkaar kregen dat ik mezelf helemaal niet liet zien omdat niet-zichtbaar-zijn op zo’n moment de betere oplossing leek.

Een piepklein beetje van het ietsje meer

Succes voor mij is daarmee het bereiken van een grotere mentale vrijheid. En zo waarachtiger kunnen zijn, wat zich vertaalt in alles wat ik doe en laat zien. Als ik het weer groot zou maken, zou ik zeggen dat ik liefst meesterschap bereik over mijn gedachten. Maar ik weet dat dit onzin is. Niet haalbaar, in ieder geval niet voor mij, en ook niet wat ik nastreef.

Welnee, juist ieder piepklein stapje vooruit is een succes dat gelukkig stemt en misschien gloort dan aan de horizon een meer permanente staat hiervan. Ooit.

Pretty big

Terug naar de drie dagelijkse, kleine routines die hierin een grote rol spelen omdat zij bijdragen aan een krachtiger show up en lean in op een manier die vrijer voelt; meer ontspannen, beter en fijner.

Iedere dag een ietsjepietsje meer.

Klein? Best groot.

 

 

Freeze, froze, frozen: als je de ene voet niet meer voor de andere krijgt

image

Franse Alpen + kinderen = avontuur-activiteiten, I like! In mijn enthousiasme vergeet ik dat ik minder houd van gapende dieptes. Balancerend boven een ravijn slaat de angst en daarmee een freeze toe: HELP! Hoe, in hemelsnaam, krijg ik mijn controle terug?

Daar sta ik dan, halverwege een 40 meter lange staalkabel die gespannen is over een ravijn van minimaal evenzoveel meter diep. Een woest bergbeekje stroomt hard onderdoor in die genadeloze diepte. Mij extra benadrukkend dat ik ergens ben waar ik niet wil zijn.

Een zekering is nog geen vérzekering

Natuurlijk ben ik gezekerd, via twee stevige staalkabels aan weerszijden van mij. Niets aan het handje, zou je denken. Maar ik krijg, na de eerste 15 meter al wiebelend vooruit geschuifeld te zijn, ineens de ene voet niet meer voor de andere. Stokstijf stil met gekruiste benen en een totale verstijving in mijn lijf en hoofd.

Gewiebel en geduw

Wat niet helpt, is de jolige wiebelaar zo’n 20 meter vóór mij, die de kabels voor mijn gevoel een meter doet uitslaan en de hijgende adem van mijn 7-jarige in mijn nek. Hij gaat ook over deze kabel. Natuurlijk; hij doet het allemaal en alles met een noodgang. Ongeduldig geremd in zijn snelheid, vraagt hij zich af waarom zijn moeder zo tergend langzaam gaat en vooral waarom híj of all people de pech heeft achter haar te zitten.

Stoere moeder

“Mahammm!! Schiet eens op, mam! Mamáááá, mag ik al? Wáárom sta jij de hele tijd stil? Je staat trouwens heel raar met je BIL naar achter…. Nou, ik GA hoor!! Pfffffff, jij bent toch zo stoer?!” Zijn misgenoegen druipt ervanaf en ik vind mijn eigen kind onberedeneerd een ontzettende naarling.

Grond voelen

Mijn hele leven al vind ik dieptes eng. Zolang ik een vorm van vaste grond onder mijn voeten heb, is er niet veel aan de hand, slechts af en toe een weeïg gevoel in mijn maag dat mij nooit heeft belemmerd. Niet bij het afdalen van hoge en steile skipistes of het beklauteren van bergwanden, niet tijdens het bezoeken van culturele hoogstandjes zoals de toren van Pisa of de Duomo in Milaan. Zelfs niet bij het omhoogklimmen via best hoge ladders. Maar dít…?!

Freeze: figuurlijk bevroren

Ik draai mijn bovenlijf stijfjes en voorzichtig 90 graden in de richting vanwaar ik kwam, om het briesende baasje achter mij tot kalmte te manen:

“Zeg vriend, heb jij wel door hoe stoer ik inderdaad ben? Ik sta hier, midden op dit touw, terwijl ik E-NOR-ME hoogtevrees heb! Maar ik stá hier wel, ja?! … NEE, NIET bewegen!”

Gesnuif valt mij ten deel, alsmede een driftige ruk aan de zijkabels. Rotjoch!! Totale paniek verlamt mijn armen, mijn benen en mijn hoofd. Een klassieke Freeze: Ik.Kan.Dit.Niet. Ik houd mijn adem in en beweeg niet meer.

Overleven is ademhalen

Toch zal ik wel moeten; het is dát of hier op dit nare draadje blijven staan. Ik moet de controle over mezelf terugkrijgen en die freeze uit mijn hersenpan weren: “Je kunt het, je weet het, denk na; hoe moet dat ook al weer?” Door deze afleiding begint in mijn bevroren brein iets te dagen over ademhalen en blijven leven. De vernauwing van mijn bewustzijn verbreedt zich en in de ruimte die ontstaat, vervang ik de gedachte “Ik.Kan.Dit.Niet” door “Rustig en diep ademhalen”.

In godsnaam; gá!

Met deze poging tot ontspanning glijdt iets van de verkramping van me af en langzaam komt wat gevoel terug in mijn ledematen. Ik kan de ene voet voor de andere schuiven en de overkant komt dichterbij! Het gaat langzaam maar ik klaag niet: als ik in godsnaam maar ga.

De acrobaat vóór mij is allang weg en de driftige drukker achter mij block ik: “Hij is er niet, hij is er niet, hij is er niet!” En verdomd, ook dat werkt: voor even ís hij er niet.

De boom is mijn moeder

Met een woeste kreet van opluchting werp ik mezelf tegen de boom die het einde van de overtocht markeert en klamp me eraan vast alsof het mijn moeder is. Ik ben gered. Ik.Kon.Het.Toch!

PS mijn zoon is bij aankomst, 0,1 seconde na mij en met één blik op mijn gezicht, ook trots op mij. Hij vertelt aan iedereen dat het weliswaar leek alsof ik een bangebroek-met-bil-raar-naar-achteren was, maar dat ik feitelijk stoer ben gebleken. En dat is hem geraden, want hij hing zéker aan een draadje.

 

(Dit verhaal is van vorig jaar en ook gepubliceerd via urbanchicks.nl .

A special place in hell …

IMG_3258

Lastig, die menselijke neiging onszelf kleiner te maken dan we zijn. Maar last hebben van een ander omdat diegene jóu zo nodig naar beneden moet halen? A special place in hell!

Gooi het er maar uit

Op straat loopt een kerel te schreeuwen. Zijn bloed irritante geluid dringt mijn huis binnen waar ik net probeer een ingewikkeld tekstje zo te krijgen dat het klopt. Het is vooral heel irritant omdat hij een metaalachtige van-achter-uit-zijn-keel-stem heeft waardoor ik niet versta wat hij roept.

Een stemmetje klinkt in mijn achterhoofd: best lekker; gewoon hoofd in je nek leggen en loeien doordat iets jou raakt. Luidkeels, omdat het zo voelt! Al schreeuwend en je niets aantrekkend van wat ‘men’ daar van vindt, een geluidsvacuüm creërend waarbinnen alles één wordt. Ik heb die impuls, zo heb ik kort geleden ervaren.

Straks hebben ze me door

Vorige week was ik te gast bij een mooie bijeenkomst van een vrouwennetwerk. Het ging onder andere over het ‘Impostor Syndrome’; universele lastpak voor mannen én vrouwen, alleen zijn de vrouwen met dubbele aantallen dik in de meerderheid. En 60% van die vrouwen lijdt er dermate hevig aan, dat het hen belemmert te komen waar ze zouden kunnen komen en te doen wat ze eigenlijk zouden willen doen. Dat is heel veel en doodzonde.

Dit Impostor Syndrome beschrijft de angst om als bedrieger of indringer ontdekt te worden. Een vorm van onzekerheid met belemmerende gedachten die gaan van “Ik hou me op de vlakte want anders ontdekken ze dat ik helemaal niet zoveel weet of kan.” tot “Als ik nu maar keihard werk en geen fouten maak, dan komt niemand erachter dat ik maar wat doe”. Ik ken genoeg mensen die hiermee worstelen en God weet dat ik er zelf ook een handje van heb.

Deze middag ging daarom over in jezelf geloven, stelling nemen en daarvoor staan.

Krachtig pact

Nu bestond de bijeenkomst uit allemaal vrouwen die al behoorlijk succesvol zijn of op weg om doelen en dromen te verwezenlijken. Niemand in ieder geval op wie het Impostor Syndrome een ernstig belemmerend effect lijkt te hebben. Wellicht omdat zij zich gesteund weten door een groep vrouwen die achter hen staat, propositie van dit krachtige netwerk. En ja, ook ik geloof in de onbegrensde mogelijkheden die een sterk pact van vrouwen onderling kan bieden, dus was nieuwsgierig naar wat dit businessnetwerk voor mij zou kunnen betekenen en andersom…

Kom op, jij bent oké!

Tjeesis, wát een bak met power heeft zich hier verzameld. Gaaf! Spannend ook. Hebben zij allemaal een eigen ‘bizniz’?! Ik weet eigenlijk niet of ik dat wat ík doe, zo durf te noemen ..

Ach, natuurlijk wel; je acquireert, werkt en krijgt daarvoor betaald. Bizniz dus. Nou hup, je kent niemand maar je bént er! Ga gewoon naar de bar en doe wat jij altijd doet: energiek, geïnteresseerd, open en kwetsbaar. Jij kunt dit. Go, girl!

Ik haal adem, loop naar de bar, doe wat ik altijd doe en heb een paar bijzonder leuke gesprekken die ook meteen ergens over gaan. Zie?! Niets aan het handje.

Gedist met koude schouder

Dan neem ik plaats naast een succesvol ogende vrouw, die er in ieder opzicht uitziet om door een ringetje te halen. Ik geef haar een compliment en stel een vraag ter kennismaking. Haar respons is een strakke pitch, geleverd op afgemeten toon. Ze stelt geen vraag terug maar kijkt langs mij heen, ik mompel mijn intro en val stil. Dan monstert ze mij met die typische ‘ik bekijk jou van boven naar beneden en … tsjáh …’- blik, non-verbaal voor ‘niet interessant’, en draait zich om. Mij rest haar rug, een koele schouder en de vraag waarom zij dit in godsnaam nodig heeft.

Even voel ik me klein en onwaardig, dan recht ik mijn rug; Graag of niet, hoor. Gelukkig lukt het mij inmiddels ervoor te kiezen niet onder de indruk te zijn maar ik weet ook van veel prachtvrouwen dat zij dit moeilijker vinden.

That special place in hell

De -vette aanrader want geweldige- presentatie ‘F*ck die onzekerheid’ begint en al snel is daar de quote van Madeleine Albright: “There’s a special place in hell for women who don’t help other women.” Naast mij stoot de vrouw haar vuist in de lucht en loeit joelend van instemming. Kennelijk raakt deze quote wèl de goede snaar.

En ik? Ik ontvlam inwendig van nijd, teleurstelling en verontwaardiging over de hypocrisie van dit moment en heb óók zin om te loeien! Keihard te schreeuwen zodat ik een geluidsvacuüm creëer waarmee ik alles omvat, haar incluis. Stelling nemend tegen dat verdomde onderhuidse geweld, zo veelvoorkomend tussen vooral vrouwen onderling. Een f*cking impostor is er niets bij, zo ondermijnend.

Ik doe het niet. Natuurlijk niet: wat zullen ze wel niet van mij denken

Lijkt klein, is groots

lijkt klein is groots

Bij het krieken van de dag wakker worden, nog wel moe zijn en toch niet meer kunnen slapen.  Startsein voor het betere denkwerk. Je weet wel; over goed en slecht en groots en klein.

Het begon met nagaan wat ik ook alweer allemaal zou moeten doen die dag. Dit leidde tot de vraag wat ik op de keper beschouwd überhaupt aan het doen was en waar dat eigenlijk toe zou moeten leiden. Welke zin of nut dit zou hebben gezien het grotere geheel der dingen en bij gebrek aan een klip en klaar antwoord, was daar direct ook de vraag welke zin of nut ík dan had? Absoluut én relatief gezien.

Tja. Mix een gezellige dosis hormonen met een goed shot van het overthinking-defect, vermenigvuldig dit met een snufje van enige hardnekkig ingesleten onzekerheid over “goed-genoeg-zijn” en nog een paar van die smaakvolle ingrediënten en je hebt een perfecte cocktail voor dit soort gedachten.

Guerilla in je kop

Normaal gesproken val ik niemand hiermee lastig en verdwijn ik ettelijke uren in een mopperige brij van inwendig geworstel en onzalige gedachten. Waar ik langzaam in wegzink om ooit wel weer boven te komen. Gek genoeg kan ik me naderhand niet goed voorstellen waarom die rare gedachtenkronkels het van mij (MIJ?!) kunnen winnen.

Tegelijkertijd: natuurlijk winnen zij van mij! Want ík win dit van mij. Niemand die beter weet hoe ik mezelf voor de gek moet houden dan ikzelf en als een professioneel guerillera voer ik die strijd.

Grote vragen

Dus ik had een heldere ingeving: ik verstuurde een appje waarin ik mijn gedachten uit de doeken deed. Per ommegaande kreeg ik bericht terug:

“Goede vroege morgen, wat een grote vragen stel jij jezelf?”

Ja, dat klopt. Want ik móet mezelf die vragen stellen. In het licht van de drive naar grootsheid is dat wel het minste wat ik kan doen: mezelf Grote Vragen stellen…

Fantasialand

Ach ja, die “grootsheid”. Mijn kinder-fantasie om groots te zijn; te móeten zijn om iets voor te stellen. Een fantasie die ik lang voor werkelijkheid hield en die z’n sporen daardoor ook nu nog nalaat, op dit soort onbewaakte momenten nog altijd in staat is mij te overrompelen en mee te sleuren.

Grootse vraag

Even was het stil. Toen zag ik dat er getypt werd en ineens stond er:

“Maar wat ís dan grootsheid? Misschien is het juist wel groots om je altijd te kunnen verwonderen over iets kleins …”

Ik las het en nog eens. Alsof het een glas heerlijk fris water was, klokte ik de woorden naar binnen en mijn hoofd werd met één grote golf schoongespoeld; alle kwaaie- en zeurpieten verstomden. Met een zwaai sloeg ik mijn dekbed open, sprong uit bed en huppelde mijn dag tegemoet.

De moraal

En de moraal? Die is er niet. Het is gewoon een verhaaltje, een ervaring. Maar als het toch moet, dan is het denk ik dit:

Wij zien niet zomaar aan iemand hoe, wat of waarom diegene beweegt zoals ie beweegt. De meesten die mij kennen en dit lezen bijvoorbeeld, zullen verbaasd zijn dat mijn binnenwereld soms zo donker echoot.

Wij wéten het dus niet maar we kunnen er wel iets mee als iemand een signaal geeft. Namelijk luisteren, niet oordelen, vragen stellen en als dat mag, iets van richting geven. Aandacht heet dat.

Net liefde. Lijkt klein, is groots.

 

Niet denken in je hoofd maar geloven met je líjf!

  • Cristiano

Verliezen van jezelf; ik weet niet hoe het jou vergaat maar mij gebeurt dit nogal eens. Vooral als er een competitief element meespeelt, zoals bijvoorbeeld op de tennisbaan.

Hoe vaak ik niet een potje verlies omdat ik pissig word op mezelf vanwege het niet voldoen aan mijn eigen verwachting, i.c. het spelen zoals ik weet dat ik het kan. Of bijvoorbeeld als ik moet serveren, waarbij ik dan tijdens het opgooien van de bal ineens denk: “Oh jee, daarnet had ik echt een waardeloze servicegame, als ik nou maar niet …”. Je begrijpt: dubbelfout. Bloedje irritant en woest-makend, in de regel ook al niet het soort reacties dat bijdraagt aan een beter resultaat.

Een groepje vriendinnen en ik volgen daarom een training gericht op de Inner Game en zitten op woensdagmiddag in het clubhuis van onze tennisvereniging te luisteren naar de trainster die ons vertelt en laat vertellen over beperkende mechanismen. De mechanismen die ervoor zorgen dat we er zo vaak een potje van maken in plaats van dat we het potje gewoon lekker spelen of beter nog: winnen.

Mijn jongste is met mij meegekomen omdat hij ergens halverwege deze middag naar zijn voetbaltraining moet en ik het anders niet gedraaid krijg. Gelukkig is het voetbalveld om de hoek en met een iPad, een flesje fris en een zakje snoep heb ik zijn medewerking en stilte gekocht.

Terwijl wij onszelf en elkaar opbiechten welke onfrisse gedachten ons van ons spel houden en de bijhorende frustraties en emoties al vertellend bijna voelen, zie ik uit mijn ooghoeken dat mijn kleine baas helemaal niet op zijn iPad speelt. Hij is naar ons aan het luisteren. Snel ga ik na wat ik zojuist ook alweer uit de doeken heb gedaan en of ik daarmee een heel slecht voorbeeld heb gegeven. Tegelijkertijd met mijn hoofd een gebaar naar hem en zijn iPad makend: ga lekker je spelletje doen, vent.

Hij schudt zijn hoofd, staat op, laat zijn snoep, fris en iPad voor wat ze zijn en klimt op mijn schoot: “Ik wil eigenlijk heel graag luisteren, mama.” Ik kijk naar de trainster; zij knikt toeschietelijk. Hij is welkom want feitelijk kun je deze materie niet vroeg genoeg tot je nemen en leren toepassen.

Vervolgens hebben wij het over zaken als ego vs. Zelf, visualisatie, concentratie en flow; het verkrijgen van meesterschap door niet te spelen vanuit je gedachten maar vanuit het weten van je lichaam. En ondanks dat ik mijn 8-jarige niet vergeet op mijn schoot -daar is hij dan net weer te groot voor- ben ik er ook niet erg mee bezig dat hij daadwerkelijk snapt waar het allemaal over gaat.

Na een uurtje theorie is het tijd de baan op te gaan en de technieken toe te passen en eigen te maken. Ik breng hem even snel naar zijn training om de hoek. Terwijl we samen door de regen draven vraag ik hem hoe hij het vond en of hij ook een beetje heeft begrepen waar we het over hadden. Zijn antwoord laat geen enkele twijfel:

“Ja natuurlijk, mama! Het gaat erom dat je niet denkt met je hoofd, maar dat je gelooft in je líjf! Ik snapte dat precies want weet je nog dat ik de vorige voetbalwedstrijd zo goed speelde? Dat kwam omdat ik hetzelfde rugnummer had als Ronaldo. Dus toen geloofde ik dat ik hèm was en daardoor voelde mijn lijf dat ook.”

.. dus.