In het heetst van de strijd

05.51 uur. Ik word wakker met het gevoel dat ik stik in te warme dekens.

Raar.

Ik heb slechts een dun dekentje en mijn slaapkamerraam staat open. Eigenlijk wil ik me weer omdraaien maar iets maant mij toch even polshoogte te nemen. Halverwege de trap naar beneden slaat mij een droge hitte tegemoet en een wat harder en daarmee onheilspellend geloei van radiatoren.

Gisteren had ik voor het eerst na de zomer de kachel weer aangezet. Kennelijk is het ding hierdoor van slag.

Sloom van de warmte en in mijn hoofd nog niet erg wakker, kijk ik naar het bedieningskastje. Het kost me moeite te focussen: 23 graden and counting.

Nu moet je weten dat ik niet tegen te warm gestookte ruimtes kan. Het brengt mij direct terug naar de woonkamer van mijn grootouders waar altijd alles potdicht zat, behalve de radiatoren en waar ik derhalve nauwelijks adem kon halen. Iedere keer dat ik er was, wist ik niet hoe snel ik weg moest. Hen vond ik lief maar die kamer verstikte me.

Een beklemmend gevoel waarin ook iets van schuld.

Ik druk op de knopjes en wacht: er gebeurt niets. Het geloei houdt aan en ook de stijgende warmte. Ik loop naar de ketel, daar gebeurt van alles maar ik zou niet weten wat. Vragend staar ik naar allerlei knopjes en verwonder me over het feit dat ik na al die jaren hier in mijn uppie, absoluut geen idee heb welk knopje wat doet, en of ik überhaupt ergens aan mag zitten. 

Het is inmiddels half 8, mijn huis voelt aan als de Sahara en ik vraag me af of ik het verwarmingsbedrijf al kan bellen. Ik besluit het erop te wagen.

Een uiterst adequate dame begeleidt mij door de reset-actie en heeft, als dit niets uithaalt, het lumineuze idee de stekker van de ketel eruit te halen. Ik verwonder me alweer: niet zozeer over haar tegenwoordigheid van geest maar vooral over het gebrek daaraan van de mijne. Nog eens extra in coma gesust door het aanhoudende gebrul van warm water door buizen en het gevoel alsof er een reuzenföhn zacht maar steady recht op mijn gezicht gericht is.

Een afspraak met de monteur voor morgen is gelukkig snel gemaakt en een korte termijn tevredenheid neemt even bezit van mij. Het gegeven dat ik nu een dag zonder verwarming zit, lijkt me vooralsnog een zegen; ik kan niet wachten tot het hier heel koud is en ik die warme watten uit mijn hersenpan kan schudden.

Die tevredenheid blijft echter niet zo lang hangen. Wat mij namelijk stoort, is de notie dat ik, in de regel toch zeer scherp van geest en behoorlijk in staat mijn leventje te regelen, volstrekt kansloos blijk waar het sommige heel basale zaken betreft. Want echt; van alle oplossingen die ik in mijn hoofd de revue heb laten passeren de afgelopen 3 uur, zou “de stekker eruit trekken” de allersimpelste en ook meest effectieve geweest zijn.

Deze oplossing zat er alleen niet bij. 

En ik vraag me, met lichte zorg, nu af: wat zegt dat in hemelsnaam over mij….?