Voor later ..

Voor later

Brullend ging hij naar zijn bed. Waarom? Omdat zijn oudere broer hem een aantal goedbedoelde maar te kritisch opgeleverde tips had gegeven over hoe hij zijn performance kon verbeteren. Hij had juist daarvoor namelijk in volle overgave een lied ten beste gebracht en ik had dat gefilmd.

Nu, beledigd tot op het bot en heel verdrietig, moest ik hem zweren dat ik absoluut níets met die opnames zou doen. Niet delen en zéker niet online delen. Ze zijn totaal geïndoctrineerd door Youtube en denken dat iedereen alles van iedereen online gooit. Zelfs je eigen moeder. Maar hij hoeft zich geen zorgen te maken, ook ik ben inmiddels doordrongen van alle verhalen dus risico’s daaromtrent en natuurlijk beloofde ik hem dit plechtig met mijn hand op mijn hart.

Toen hij eindelijk uitgesnikt was, zat-ie ineens rechtop en zei:”Ik wíl niet op mijn 18e uit huis. ik wil voor altijd en altijd bij jou blijven wonen!”

Dus ik vertelde hem dat ik dit een heel prima idee vond en dat hij voor altijd en altijd welkom was bij zijn moedertje. En vroeg hem of hij dan, als ik oud, grijs en hulpbehoevend was, wel mijn billen wilde afvegen en mij in bad wilde doen. Net als ik bij hem deed toen hij een baby’tje was.

Hij giechelde bij de gedachte, dacht even na en keek me toen grijnzend aan: “Ja, okay, dat wil ik wel. Mama, als jij heel oud bent, ga ik jou heel goed verzorgen. Dan til ik je overal naar toe, als ik jou dan wél kan dragen. Want nu ben jij véél en veel te zwaar. En dan ga ik jouw lekkere soepjes voor jou maken. Leer jij mij die dan wel even snel?!”

En terwijl hij door fantaseerde en me in die ene adem niet alleen topzwaar en redelijk oud noemde maar ook nog vertelde dat ik best wel vals zing en dat ook mijn was-opvouw kwaliteiten niet noemenswaardig zijn, bedacht ik me dat ik toch maar mooi mijn oude dag had veiliggesteld.

Hierbij teken ik het bewijs op. Voor later. Mocht hij het per ongeluk vergeten…

Byebye stomme sliert!

byebye stomme sliert

“Het is ALLEMAAL MIJN SCHULD!!!”

Dikke tranen rollen over zijn warme wangetjes en dit verdriet snijdt dwars door mijn ziel.

‘Wat is allemaal jouw schuld lieverdje, waarom moet je zo huilen?’

“ALLES is allemaal míjn schuld! Omdat ík zat te schreeuwen aan tafel kon hij niet zijn verhaal vertellen en werd hij boos. En omdat ík niet mijn schoenen aandeed kwam zij wéér veel te laat en was jíj boos. En door mij is de televisie kapot en dat vind ik zo erg want nu kunnen we héél lang geen televisietje kijken. En nu denk ik dat alles door mij komt.”

Ach, dat dappere baasje met de zwaarte van schuld op zijn kleine schoudertjes. Schaamte en schuld: erger wordt het niet. Wat knap dat hij dit op deze manier aan kan geven.

‘Weet je wat wij gaan doen? We gaan die vervelende gedachte nu meteen aan de wind meegeven! Weet jij al hoe dat gaat?’

Grote traanogen met een vraag erin en in de verte een sprankje hoop.

‘Pak maar een zakdoekje en snuit je neus; zachtjes maar niet té zacht, want anders kan ik er niet bij. Goed zo, daar komt het al, net een noedelsliert, zie je dat? Dan neem ik je zakdoekje nu over en trek langzaam alles wat eraan vast zit naar buiten. Zooo … heeeel voorzichtig, beter als t niet breekt.’

Terwijl we samen zachtjes de vervelende gedachte uit zijn hoofd trekken straalt er ineens een glans in zijn natte ogen. Een glans van pure blijdschap en verwondering. Want wij zitten samen in het land van make believe, van verbeelding en verbondenheid. Het land waar álles kan.

Hij zet het raam open en ik wapper de onzichtbare schuld-sliert naar buiten, mee met de wind. Samen zwaaien we het ding gedag. Hij hard giechelend en ik met overstromend hartje. “Bye bye, stomme sliert!!!”

Hij kijkt me samenzweerderig aan. Zonder woorden sluiten we het pact: echt of niet echt, dat maakt niet uit. Dit is mooi, dit is leuk, dit werkt.

Routineus

Mé-lie-té-ren

Net als ik wegzak in een weldadig meditatieve stilte, hoor ik boven een deurklink en sluipende voetjes en gaat het deel van mijn hersenen wat net even rustig was, direct aan de slag. Ik maan het tot stilte. Althans, dat probeer ik maar ook de rest van mij spitst zich op wat komen gaat.

En ja hoor, daar gaat de deur van de woonkamer zachtjes open, zo ook mijn rechteroog. Ik kijk in een voorzichtig lachend gezichtje.

“Goeiemorgen mam. Ben jij aan het mé-lie-té-ren?”

Ik haal mijn in elkaar gevouwen handen los en strek ze naar hem uit. Verheugd komt hij naar me toe en nestelt zich in de kom van mijn kleermakerszit. Zijn handjes in de mijne en zijn lijfje helemaal tegen me aan. Zo hebben we dat al vaker gedaan en ik weet: heel veel fijner wordt het niet, dat ‘melieteren’.

-Het zet niet echt de bedoelde zoden aan de dijk maar een kniesoor die daarover klaagt-

“Hoe lang nog?”
‘Nog 5 minuten en dan ga ik een paar oefeningen doen.’
“Óe-feningen?! Wat voor oefeningen?”
‘Een paar makkelijke, die hebben we al wel eens met z’n allen gedaan: buikspieren, benen en armen. Maar nu even stil, oké?’

…..

Sinds kort volg ik namelijk een ochtendroutine. Het duurt een minuut of 30 en bestaat uit de volgende stappen:
1) Na het opstaan direct je tandenpoetsen en een glas water drinken, dat geeft een fris gevoel in je hoofd
2) 10 minuten mediteren
3) 5 minuten focussen op wat je gaat doen die dag, dus niet het uitbannen van je gedachten maar ze juist extra sturen op wat er die dag voor jou op het programma staat. Een héle goede oefening voor een warrig hoofd.
4) De 7 minute workout; daar zijn apps voor. Één rondje is niet om in shape te komen maar wel om je lichaam in beweging te zetten en de stilte-oefeningen te laten landen.
5) Nog 2 minuten rekken en je bent klaar voor de douche, het ontbijt en de rest van je dag.

Herken je dit bijvoorbeeld: zo’n dag waarop je niet persé (vroeg) hoeft op te staan maar het wel druk hebt voor je gevoel. Blijven liggen vergroot dan de kans dat het hoofd de overhand krijgt, met als risico dat de doezel-exercitie uitmondt in onrustige to-do lijsten (die ikzelf bij de koffie alweer ben vergeten wat leidt tot frustratie) of negatieve gedachten over dingen, jezelf of anderen. Deze 5 stappen routine voorkomt dit. En op al die andere dagen dat je er wel op tijd uit moet en direct haast hebt, ben je het stress-gevoel vóór, vanwege het feit dat de dag met een frisse start bent begonnen die balans en energie geeft.

‘Routine’ klinkt van zichzelf niet leuk want saai maar is bijzonder zinvol.

…..

Terwijl ik in diepe muurzit de 60 seconden probeer te slechten, ligt mijn kleine vriend ergens anders in Plank-stand hardop te tellen. Zijn billetjes gaan alle kanten op en zijn knietjes staan al op de grond. Ik krijg zo de slappe lach dat ik door mijn muurzit heen zak. Als ík daarna in diezelfde Plank hang, lacht hij mij keihard uit. Mijn crunches telt hij hardop verkeerd en bij de squats klapt hij met veel kabaal ter aarde waardoor de andere twee ook wakker worden.

Goed. Daar gaat mijn routine.

Morgen nog maar een kwartiertje eerder op.

Ram Bam

Ram Bam En zo rende familie Mrs. Bean, bestaande uit drie kinderen en hun moeder, door de straat achter hun ontsnapte konijn aan dat de lente en dus de kolder in z’n kop had. De een gierend, de volgende bezorgd, de laatste jagend en moeder Bean genietend, ook nog van de spijker door haar hoofd van de avond ervoor.

Jumpie-Rod, van huis uit rammelaar en nu een je-weet-wel-konijn, had die ochtend besloten zijn geslacht en de afkorting ervan eer aan te doen. Met een stevig aanloopje maakte hij een finale sprong en ramde met zijn zacht aandoende maar kennelijk harde kop, de dekselklep van het hok open. In dezelfde beweging vloog hij het hok uit en de tuin door. Op weg naar de vrijheid.

Moeder Bean die het zag gebeuren, kon niet anders dan vol bewondering het hoofd buigen voor zoveel vindingrijkheid. Kennelijk had Jumpie-Rod geobserveerd hoe de zo op het oog minst kansrijke ontsnappingskant van zijn hok toch kansrijk kon zijn, al die keren dat de Bean-kinderen zich via die kant het hok in hadden gewurmd. Rustig maar met groeiende aandrang had hij gewacht. Tot dat moment.

Terwijl de vlucht door de straten een hilarisch hoogtepunt van de dag dreigde te worden voor familie Mrs. Bean, zag Jumpie-Rod in dat hij, hoewel de wind heerlijk langs zijn oren gierde en hij zijn vastgeroeste lijf eindelijk weer eens in jubelende vrijheid kon strekken, een kapitale fout had gemaakt: hij was zijn vriendin-en-huisgenoot vergeten. Haar bestaan was in de dampen van z’n bronstige hitte voor even aan zijn oog onttrokken geweest. Maar nu, op drift geraakt door de straat, zag datzelfde oog helemaal geen gedroomde velden vol sappige deernen. Slechts huizen, stenen en water.

Alle-keutels-op-een-hoopje, wát een tegenvaller …!

Midden in zijn sprint hield hij halt, draaide zich om en huppelde terug richting tuin waar hij vandaan kwam. Daar aangekomen deed hij met een typische Jumpster-schijnbeweging nog even net alsof hij niet gepakt wilde worden maar moeder Bean die hem, zijn bedoelingen en gemis begreep, greep Jumpie in de nek en herenigde hem met zijn levensmaatje. Dit onder luide aanmoedigingen van de Beantjes in wier ogen zíj op dat moment ook een treetje hoger op de heldinnen-ladder steeg.

En zo was het begin van ook die dag weer een aaneenschakeling van ogenschijnlijk kleine momenten. En op zichzelf staand allemaal van existentiële grootsheid. Zoals zo vele momenten. Op even zovele dagen.

Het leven is mooi. Het leven is goed. En grappig en wonder(lijk)schoon. Voor de goede verstaander op een moment van rust.

Happy Weekend!

Elementary

Elementary“Mama, gaan jullie nu weer bij elkaar wonen en zijn we dan weer sámen? Met z’n alle-maal?”

Grote lang gewimperde ogen kijken mij hoopvol aan.

“Nee liefje, dat gaan we niet.”

Een schaduw trekt over zijn gezicht, waterlanders wellen op en benemen ons even het zicht op elkaar. Ik dwing mezelf hem aan te blijven kijken. Wat ik zie grijpt als een koude klauw naar binnen, om mijn hart dat voelt als steen.

“Máh-ma!! Waaróm niet? Jullie hebben bijna helemaal geen ruzie gemaakt en het was echt superleuk. Dan kunnen we dus toch altijd allemaal samenzijn!!”

“Ik weet dat dat jouw liefste wens is en ik vind het heel erg dat ik die niet kan vervullen. We hebben met elkaar afgesproken dat we, als en zolang het kan, met z’n vijfjes op skivakantie gaan. Tuurlijk, wij willen ook dat zo’n week gezellig is samen. En dat lukt gelukkig. Maar we gaan niet meer met elkaar in één huis wonen. Je moet het maar zo zien dat papa en mama een beetje zijn zoals jullie drie met elkaar, als broer en zus. Dus niet meer als verliefd.”

Dikke, wanhopige tranen nu. Hij knijpt zijn ogen heel hard dicht en schudt zijn hoofdje heen en weer.

“Maar dan kán het juíst!? Wij maken best vaak ruzie maar we gaan toch óók niet allemaal ergens anders wonen!!??”

“Ach mannetje, ik vind het zo erg voor je dat je zo’n verdriet hebt. En ík weet helemaal niet hoe dit voelt want mijn papa en mama zijn wel nog bij elkaar. Maar jouw papa en ik niet meer. En dat blijft zo.”

Hij huilt nog even hartverscheurend hard in mijn armen en gaat dan met rood hoofdje en natte wangen liggen om te slapen. Mijn hart wordt heel warm.

“Gaat het weer een beetje, liefje?”

Zijn verdriet heeft hem uitgeput, hij vertrekt al richting dromenland maar mompelt nog:
“Ja mama. Je weet het toch; ik ben gewoon heel ge-vóelig…”.

Mijn hart wordt vloeibaar, loopt vol en dan over.

Tell ‘m

Birds tellingAl de hele dag roert zich een gevoel van onbehagen in mijn buik. Iets ongewis daar diep beneden, af en toe welt het op en voel ik me een beetje misselijk zelfs. Ik weet niet precies wat het is of waar het door komt. Ik weet wel dat het een fysieke reactie is op iets wat zich ergens in mijn hersenpan afspeelt.

Gaat het over mijzelf? Op zich kan ik altijd wel iets bedenken wat er aan mezelf mankeert en waar ik een gevoel van onbehagen over kan creëren als ik mentaal een beetje mijn best doe. Maar ik geloof dat het dit keer gaat over het grotere: de wereld en al het leed dat zich daar prangend en dreigend afspeelt. Ik hoor, lees en zie niet anders dan verontrustende berichten, boze geluiden, nare beelden. Het begint erop te lijken dat we als mensheid op weg zijn naar een botsing die alles en iedereen zal raken.

Ik weet niet of dit ook echt zo is. Want ik heb daar niet erg veel verstand van. Maar velen schreeuwen en vertellen elkaar eens even flink de Waarheid, ook (of juist) diegenen die er volgens mij nog minder vanaf weten. Waarom scheldt men zo en wordt er –over en weer- zo grof en nietsontziend gepraat en gedaan? Allerlei mensen en hele groepen bespuugd, bedreigd en uitgescholden. Uitgekafferd en weggewenst.

Wat maakt dat we niet wat rustiger en meer bij onszelf blijven?

Angst natuurlijk. Ja, dat is een universele emotie; de hele wereld is bang. Uiteindelijk verschillen we met z’n allen niet zo heel veel van elkaar. Maar als nou iets een overall slechte raadgever is, ook in hoe we ons moeten gedragen en opstellen, dan is het wel Angst. Dat weten we toch?

Het voelt onmachtig en oncontroleerbaar. In ieder geval niet voor mij te (be)vatten, het is te groot. Dus probeer ik het klein te houden en richt ik mijn aandacht op datgene waar ik wel enigszins invloed heb; door mijn kinderen de twee dingen mee te geven die ik belangrijk vind voor een fijn leven en een prettige wereld. Door ze te vertellen en te laten merken dat ze het werkelijk waard zijn om er te Zíjn en door hen de basisintentie bij te brengen om aardig te doen tegen een ander. Wat voor mij betekent dat ze op z’n minst rekening houden met en zich proberen in te leven in die ander. Ongeacht wie het is en waar hij vandaan komt.

Dit is het enige zinvolle wat ik aan deze situatie bij te dragen heb, anders weet ik het ook niet. Maar ik weet nu wel dat mijn gevoel van onbehagen ook Angst is. Dat het gewoon niet genoeg zal zijn.

Let me be your ruler

handHij komt voor me zitten, zijn gezichtje dicht bij het mijne en kijkt me ernstig aan. Ik kom rechter-op; er staat iets te gebeuren. Dan houdt hij zijn hand voor me, palm open naar boven gedraaid. Ik kijk hem vragend aan. Hij zegt alleen maar: “Low five”.

Ik weet wat mij te doen staat.

Plechtig heft hij zijn hand en draait de palm naar mij toe: “High five”.

Braaf gehoorzaam ik.

Nu volgt verwarring want terwijl hij zijn hand nog hoger in de lucht laat zweven en ik afwacht wat de opdracht zal zijn, klinkt het: “Space five”.

Ik raak in de war want heb geen idee wat dit is. Of wat van mij nu gevraagd wordt.

“Spáce Five!” ongeduldig commandeert hij en ik zwabber wat lafjes mijn hand naar de zijne. Mis.

Met opgetrokken wenkbrauw kijkt hij mij minzaam aan en mijn gedachten dwalen naar de vraag wat hier nou moeilijk aan kan zijn. Net als ik het hem wil vragen zie ik uit mijn linkerooghoek iets komen.

“FACE five!” roept hij triomfantelijk, terwijl zijn handje op mijn wang daalt. En er is niets wat ik kan doen.

Dan dringt het tot me door; my ruling days are over…

Mind over matter

InvincibleDoor de stromende regen en striemende wind rijden we in mijn Japanse koekblik terug naar huis. Sofar heb ik het enorm getroffen met alles wat na de scheiding geregeld moest worden. Tot op het niveau dat ik mijn huis kon kopen zodat het nu helemaal van mij is en niet slechts voor de helft of erger nog, dat ik het had moeten verlaten. Maar dit is toch wel een klein verdrietje; dat ik mijn heerlijk zware en automatisch cruisende Amerikaan moest wegdoen vanwege de financiële onhoudbaarheid ervan: zoop teveel en elke reparatie kostte kapitalen. Maar zeker in dit soort weersomstandigheden en ook als ik verder moet rijden denk ik met weemoed aan mijn grote Amerikaanse vriend, die er niet uitzag volgens ‘de kenners’ waardoor ik ‘m alleen maar nog leuker vond.

Afijn.

M’n allerkleinste vriendje ondertussen, zit achterin zich op geen enkele wijze storend aan het feit dat hij nu in een plastic schuddebakje zit en vertelt me wat hij allemaal heeft gedaan die middag. Ogen op de weg en oren naar achter gespitst hoor ik hem ineens zeggen: “Ik ben zo blij, mama, dat opa toen is weggegaan uit het leger en daarom niet in de oorlog moest. Want anders was hij denk ik wel doodgegaan.”

Ik begrijp helemaal niet waar of over wie hij het heeft en vraag hem welke opa. Op een toon alsof hij het tegen een zwakzinnige heeft legt hij uit dat het opa J. betreft, de vader van zijn vader. Aha, daar heb ik het met mijn voormalige schoonvader nooit over gehad volgens mij maar ik laat hem in de waan dat dit breed gedeelde informatie is: “Ja nóu vent, want anders was jíj er ook niet geweest.” Bemoedigend lachend kijk ik hem via de spiegel aan maar mijn lach verstomd direct wanneer ik zie dat hij als door de bliksem getroffen terugkijkt. Oh jee; ik heb de reikwijdte van zijn begrip in deze duidelijk overschat.

“HÓE-ZOO???!!!! Mama, ik ben toch uit jóu geboren?!!??”

Sussend leg ik hem uit: “Dat klopt maar jouw papa was daar wel ook bij. De helft van jou komt van je papa en de andere helft van mij. En jouw papa komt weer voor de helft van opa J. Dus als opa J. in een oorlog met het leger had moeten vechten en was gestorven, was jouw papa er niet geweest en jij dus ook niet.”

Terwijl mijn stem wegsterft zie ik op zijn gezicht inmiddels een blik van geschokt afgrijzen staan. En ik vrees dat dit voor het eerst is dat ergens in zijn hersentjes het besef doordringt dat er een wereld had kunnen zijn zónder hem erin. En ook dat er een wereld is die doorgaat als hij er niet meer is, ooit.

Ik weet nog zo goed dat ik toen ik 5 was deze zelfde mokerslag kreeg toegediend. Ook – natuurlijk – op een totaal onverwacht moment. En dat ik ontroostbaar heb gebruld in de armen van mijn vader over de onbegrijpelijke oneerlijkheid van die waarheid.

Maar terwijl wij in t donker verder zwabberen over de weg, zie ik mijn jongste een heel ander besluit nemen. Hij besluit dat ík het niet goed heb begrepen, zwakzinnig als ik me immers al had bewezen. Hij legt zijn kin op mijn schouder en plant een liefdevol troostende kus in mijn oor:

“Ach, mah-máá…”

Gedist

We zitten in de auto, zoals al twee jaar elke woensdagmiddag dus is er een ritme: de radio staat lekker hard aan, ik zing mee, zij vinden al kletsend de wereld uit en becommentariëren als nodig tussendoor de muziek.

“Siiinds een dag of 2, Vliiinders in m’n buik” …
“Ze is, ze is van Mij-ie-hij..!!”

Ik jodel vrolijk mee maar achter mij is het ineens erg stil. Bij de volgende uithaal klinkt er een soort braakgeluid en zegt mijn middelste met niet-verholen walging: “Wat ís dit, mam?! Dit is toch geen muziek!”

Ik leg uit dat dit wel degelijk muziek is, die volgens mij “ska” heet. En dat dit een liedje is van een groep die in mijn tijd mega-populair was. Dat iedereen in die tijd zijn of haar kleding ‘pimpte’ met buttons van deze groep die Doe Maar heet. Iedereen behalve ik want ik dweepte niet zo heel erg met anderen en als wel dan toch met een stoere gezond-glanzende sportheld en niet met die popartiesten die er in mijn ogen wat verlept uitzagen. Deze instelling is in al die jaren eigenlijk niet veranderd, bedenk ik me. In mijn herinnering vond ik alleen George Michael prettig smeuïg, maar die lol was er snel vanaf toen hij van de mannen bleek.

IMG_4470

Afijn.

Achter me zijn ze in ieder geval warmgedraaid: “Nou ehhh, daar kun je beter ‘Niet’ achter zetten. Doe Maar NIET!!”

De heren komen niet meer bij. En hoewel ik het ook geestig vind, kan ik er niets aan doen maar moet ik toch meezingen dus zet ik nog even aan met zo’n echte ska-snik.

Lijzig –koeltjes reageert het vriendje van middelste: “Het is écht lelijk, dit soort muziek. Maar die Doe Maar Niet zingt wel nét ietsje beter dan jij, moet ik zeggen.”

..… Tsss ….

Via de achteruitkijkspiegel zie ik mijn zoon als stervende zwaan van de bank glijden door de slappe lach bij zoveel snedige durf. Mijn hart maakt een sprongetje; ik weet nog precíes hoe het voelt; dit ontdekken van jezelf, je slimheid en je humor. Ik wil ook weer even 10 zijn.

I.M. Madiba

madiba 3

‘Mama, wie is die meneer? Hij heeft een lief gezicht want hij lacht en kijkt heel aardig.’

“Dat is Nelson Mandela. Hij was ook een lieve meneer, denk ik. En hij was in ieder geval een heel bijzondere meneer. Hij is overleden.”

‘Ja, want ik zie dat hij al heel oud is. Waaróm is hij dan een bijzondere meneer?’

“Nou, hij heeft heel lang in de gevangenis moeten zitten, omdat hij vond dat alle mensen gelijk zijn en vrij moeten kunnen leven en dat niemand beter is dan de ander. En toen ze hem eindelijk vrij lieten, gaf hij de boze mannen een hand in plaats van een klap.”

‘Écht!!?? Was hij dan niet héél boos op die mannen?’

“Ik denk dat hij dat zeker wel is geweest maar toen hij vrij was vond hij het veel belangrijker om dat te vieren en heel veel andere mensen daarmee te helpen. Daarom is hij bijzonder. Iedereen in de hele wereld kent hem.”

….

‘Mama? Ik wilde hem eigenlijk óók wel kennen.’