Het engelse woord ‘rebound’ (letterlijk: terug springen of –stuiten) is als duiding gekozen voor een relatie die je hebt om terug te komen van de ellende van een vorige relatie. Een relatie die jou laat terug stuiten in het goede gevoel en het prettige leven. Een rebound relatie is dan ook per definitie niet bedoeld om in te blijven. Als je er zo over nadenkt zou een rebound relatie dus op zich een fijne herinnering moeten zijn. Ten slotte bracht deze je terug naar het land der levenden.
Maar: er is ook een ander soort rebound relatie. Dat is de rebound die z’n eigen betekenis niet zo goed begrepen heeft. En in plaats van een re-bound-naar-de-goede-plek een re-bounce-in-your-face is. Deze soort relatie heeft als ongezellig kenmerk dat, als je het niet snel genoeg herkent of onderkent voor wat het is, de bounces steeds blijven terugkomen; venijniger en korter op elkaar. Als bounce-ontvanger, en dit weet ik uit eerste want eigen hand, ga je op een gegeven moment vooral aan de gezondheid van je eigen geest twijfelen.
Het moet een grappig schouwspel zijn voor een goede verstaander aan de kant:
TIK. Hey. Waar kwam dat vandaan? Wat zegt het? Geen idee. Ik zie niets. Dus lekker doorgaan. Goh, het is zo gezellig en fijn en wat ben ik verliefd.
POK! Au! Nah. Alweer. Het is ook wel heftig en niet niks allemaal. Natuurlijk loop ik nu tegen wat dingetjes aan. Maar dat geeft niet. Dat hoort erbij. Want kijk nu toch, het is zo leuk en gezellig en, zoals ik al zei, wat ben ik toch verliefd.
TÁK!! Jemig, ik ben toch niet gek of wel soms?! Dat was echt niet fijn. Het doet best pijn eigenlijk. Zal wel van alle voorgaande jaren zijn ofzo. Want nú ben ik heel gelukkig. Toch?
Ziende blind zogezegd. Terwijl ik het nu opschrijf moet ik zelf lachen. Ik zie ineens voor me de keer dat ik op een golfbaan liep in het oosten van het land. Ik stond bekend als longhitter; iemand die ver kan slaan. Op een gegeven moment sloeg ik af en de bal zat er heerlijk op. Ik voelde mezelf erdoorheen gaan en keek zoals het hoort lang genoeg naar de grond. Die was mínstens 220 meter ver, mooi rechtdoor, dat kon niet anders. Toen ik opkeek zag ik de bal echter nergens vliegen. Ik had wel een harde ‘ták’ gehoord maar dat was ergens recht naast me. Kon daarom dus nooit die zo heerlijk geslagen bal zijn. Ik voelde ook iets rakelings langs me zoeven; dat was vast een vogel. Een uur hebben we gezocht naar die superbal van mij. Totdat ik, met een plotselinge tegenwoordigheid van geest, in het stuk hei ging zoeken naast waar ik had geslagen. En ja hoor, daar lag mijn top-bal. In zijn schitterende vlucht met een hoek van 90 graden (en dat kan alleen als iets in je techniek verkeerd gaat, bij mij meestal iets met de stand van mijn voeten) tegen een boom gekaatst en met een noodgang terug-gebounced. Rakelings langs mij heen en nog ietsje verder weg van de hole terechtgekomen dan vanwaar ik had geslagen….
Zoiets dus. Dát gevoel. Ergens weet je dat je verkeerd stond, want voelde en hoorde je het bewijs maar je hersens verdraaien de waarheid naar de wens.
Zo wordt de ontkenning van wat er scheef zit in die ontzettend fijne relatie versterkt door het gegeven dat er een door je hersens gesponnen mistig gebied is waar jij niet echt doorheen kunt kijken. Een mistig gebied waar gevoelens van liefde en affectie door elkaar gaan lopen. Aanhankelijkheid en houden van hetzelfde lijken en de wens naar een arm om je heen de vader van je ‘dit-is-liefde’-gedachte blijkt.
En dan, op een dag, komt de finale bounce. Degene die je in het gezicht treft:
BÁM!!! Waar ben ik? Volgens mij ben ik even K.O. geweest. Ik weet niet zo goed meer wat er gebeurde. Maar nog wel dat ik een enorme dreun kreeg. En ik weet ook nog waar het vandaan kwam; het kwam van naast me. Oh, en naast me is het nu leeg…
Het goede van deze bounce is wel dat je ogen, als de zwelling van de klap weggetrokken is, weer volledig open zijn. Je wat duizelig bent maar wel verder kunt. Net als die keer dat ik met een diepe zucht en nieuw gevoel voor realiteit mijn eindelijk gevonden bal na twee lullige stuiterslagjes tenslotte toch met een prachtboog uit die hei kreeg.